Ik zag pasgeleden een Britse kennisquiz waarin verteld werd hoe mensen heel vaak abstracte zaken associeren met... kleuren. Ja echt! Als voorbeeld werden de dagen van de week genoemd.
Ik dacht daar even over na en was verheugd te ontdekken dat: ja! Ik doe dat ook! Ik ging in mijn hoofd de dagen na en kwam aan het volgende rijtje:
maandag: geel
dinsdag: paars
woensdag: groen
donderdag: roze
vrijdag: oranje
zaterdag: rood
zondag: blauw
Is dat niet leuk? Wat zijn we toch fijn associatieve wezens!
Mijn vreugde over mijn flexibele brein nam snel af toen ik besefte waar ik die kleuren vandaan had. De AVRO-bode gebruikt precies die kleuren voor de dagen. En laten we nou vroeger altijd de AVRO-bode in huis gehad hebben...
Sunday, March 15
Monday, March 9
Grote Rode Kater
Grote Rode Kater wordt de vader van mijn kleinkinderen. Ik weet het. Ik WEET het gewoon.
Gisteren signaleerde ik hem al, een beetje 'cruisend' rond mijn Lotje, die zich bevallig liet omvallen, en heel subtiel haar edele delen waste. Het is een groot rood gedrocht, dat er uitziet alsof hij door een busje is aangereden, dat vervolgens nog drie keer heen en weer over het lijk is gegaan. Een wanstaltige kop met viesgele ogen en een gebroken snor, de bouw van een Oostduitse zwemkampioene uit de jaren 50 -schonkig en vierkant- en een sluiperige gang. He-le-maal niks voor mijn Lotje dus. Maar -gek genoeg- leek zijn gezelschap haar wel te bevallen, en hoe dreigend ik ook voor het raam ging staan, Grote Rode Kater bleef ronddarren.
Ik moest gisteren toch echt op een gegeven moment naar mijn werk, dus ik verliet met zwaar hart het tafereeltje van de twee flirtende katten, die speels om elkaar heendraaiden onder mijn terrastafel.
Deze ochtend, een aantal minuten voordat ik dit schreef (en HEEL vroeg, het is 5:26!) hoorde ik wederom (lees mijn eerdere blogs) het onmiskenbare geluid van... kattenseks.
Oh-oh.
Gisteren signaleerde ik hem al, een beetje 'cruisend' rond mijn Lotje, die zich bevallig liet omvallen, en heel subtiel haar edele delen waste. Het is een groot rood gedrocht, dat er uitziet alsof hij door een busje is aangereden, dat vervolgens nog drie keer heen en weer over het lijk is gegaan. Een wanstaltige kop met viesgele ogen en een gebroken snor, de bouw van een Oostduitse zwemkampioene uit de jaren 50 -schonkig en vierkant- en een sluiperige gang. He-le-maal niks voor mijn Lotje dus. Maar -gek genoeg- leek zijn gezelschap haar wel te bevallen, en hoe dreigend ik ook voor het raam ging staan, Grote Rode Kater bleef ronddarren.
Ik moest gisteren toch echt op een gegeven moment naar mijn werk, dus ik verliet met zwaar hart het tafereeltje van de twee flirtende katten, die speels om elkaar heendraaiden onder mijn terrastafel.
Deze ochtend, een aantal minuten voordat ik dit schreef (en HEEL vroeg, het is 5:26!) hoorde ik wederom (lees mijn eerdere blogs) het onmiskenbare geluid van... kattenseks.
Oh-oh.
Sunday, March 8
Superlotje
Een aantal dagen geleden zat ik op de bank te lezen en was verbaasd om te zien dat Lotje zich bij me voegde. Niet dat ze zo onaanhankelijk is, hoor -ze loopt de hele tijd om me heen, vrijt er lustig op los met mijn benen en kruipt het liefst zo diep mogelijk in mijn knieholten als ik in bed lig- maar op de bank komt ze gewoon niet graag. Hoe dan ook, ze sprong op mijn schoot en begon rustig te nestelen. Toen ze EINDELIJK lag en ik mijn aandacht weer op mijn boek kon richten, schoot ze opeens overeind en krabde zich verwoed over haar kop. Ik schrok er even van en keek eens waar ze zo ernstig voor moest krabben en ja hoor: een vlo.
Ik zuchtte: het was weer zover: het vlooienseizoen is van start gegaan. En dus is het ook weer tijd voor de nodige voorbereiding/bestrijding. Ik stond op, Lotje op de bak achterlatend, en sloot uit voorzorg -ik weet hoezeer Lot haar antivlooibehandeling haat- het kattenluikje. Ik heb zo'n superdeluxe kattenluik dat je helemaal open, helemaal dicht en eventueel ook op éénrichtingsverkeer in de gewenste richting kan plaatsen en ik besloot dat helemaal dicht hier de juiste benadering was. Het luikje was dus op slot en ik pakte de borstel en de kam en nam Lotje weer op schoot toen ik op de bank zat.
Eerst maar zachtjes proberen, dacht ik, en ik streek met de borstel overLotjes rug. Meteen sprong ze schrikkerig van de bank en probeerde te ontsnappen. 'Hahaaa;, dacht ik. 'Leuk geprobeerd, mormel' en ik haalde haar al krabbelend bij het gesloten luikje weg. Nu paste ik de harde-handen-methode toe: Lotje vastgehouden bij het nekvel en dan maar met de borstel en de kam er overheen.
Nou, ze vond het NIET leuk, dat kan ik je vertellen. Al grommend en jammerend werd ze ontvlooid en toen ik klaar was, was ik verbaasd te zien hoe rustig ze van mijn schoot krabbelde. Ik denk dat ze gewoon probeerde haar waardigheid te behouden ofzo.
Goed. Nu was het tijd voor de pièce de resistance: het vlooiendruppeltjesding. Ik haalde het belachelijk dure druppelding uit de kast, brak het bovenkantje eraf om te druppelen en greep Lotje nogmaals vast. Ik scheidde het haar tussen haar schouderbladen, druppelde de stinkende zooi snel op haar huid en nam afstand. Ik heb ervaring met het spul en ik verwachtte een door waanzin aangedreven spurt door het huis. Die bleef dus uit.
Maar niet lang.
Ik zat alweer op de bank en toen ineens hoorde ik gejammer. Lotje kwam achter een kast vandaan, haar bekje omsmeerd met speeksel. Dat is op zich normaal: sommige medicijnen brengen dat nu eenmaal teweeg, maar het ziet er niet altijd even prettig uit. Smakkend, proestend en met de kop schuddend begon Lotje steeds meer in paniek rond te rennen, het speeksel rondvliegend door mijn huis.
Toen ik haar wilde kalmeren en haar volgde naar de keuken, waar ze in volle vaart heenrende, hoorde ik een keiharde knal en vervolgens zag ik Lotje over mijn terras rennen en een spurt trekken naar de bosjes. 'Ach God, arm bees...', begon ik te denken, maar verder kwam ik niet. Hoe was Lotje buitengekomen? Ik keek naar beneden en zag het ongelooflijke: Lotje was DWARS DOOR het kattenluikje heen gespurt! Nou ja, niet echt 'dwars door', maar in ieder geval was het luikje gescheurd en hing het scheef en had ze hem gewoon door zijn sluiting heengeramd!
Wat heb ik toch een superpoes!
Ik zuchtte: het was weer zover: het vlooienseizoen is van start gegaan. En dus is het ook weer tijd voor de nodige voorbereiding/bestrijding. Ik stond op, Lotje op de bak achterlatend, en sloot uit voorzorg -ik weet hoezeer Lot haar antivlooibehandeling haat- het kattenluikje. Ik heb zo'n superdeluxe kattenluik dat je helemaal open, helemaal dicht en eventueel ook op éénrichtingsverkeer in de gewenste richting kan plaatsen en ik besloot dat helemaal dicht hier de juiste benadering was. Het luikje was dus op slot en ik pakte de borstel en de kam en nam Lotje weer op schoot toen ik op de bank zat.
Eerst maar zachtjes proberen, dacht ik, en ik streek met de borstel overLotjes rug. Meteen sprong ze schrikkerig van de bank en probeerde te ontsnappen. 'Hahaaa;, dacht ik. 'Leuk geprobeerd, mormel' en ik haalde haar al krabbelend bij het gesloten luikje weg. Nu paste ik de harde-handen-methode toe: Lotje vastgehouden bij het nekvel en dan maar met de borstel en de kam er overheen.
Nou, ze vond het NIET leuk, dat kan ik je vertellen. Al grommend en jammerend werd ze ontvlooid en toen ik klaar was, was ik verbaasd te zien hoe rustig ze van mijn schoot krabbelde. Ik denk dat ze gewoon probeerde haar waardigheid te behouden ofzo.
Goed. Nu was het tijd voor de pièce de resistance: het vlooiendruppeltjesding. Ik haalde het belachelijk dure druppelding uit de kast, brak het bovenkantje eraf om te druppelen en greep Lotje nogmaals vast. Ik scheidde het haar tussen haar schouderbladen, druppelde de stinkende zooi snel op haar huid en nam afstand. Ik heb ervaring met het spul en ik verwachtte een door waanzin aangedreven spurt door het huis. Die bleef dus uit.
Maar niet lang.
Ik zat alweer op de bank en toen ineens hoorde ik gejammer. Lotje kwam achter een kast vandaan, haar bekje omsmeerd met speeksel. Dat is op zich normaal: sommige medicijnen brengen dat nu eenmaal teweeg, maar het ziet er niet altijd even prettig uit. Smakkend, proestend en met de kop schuddend begon Lotje steeds meer in paniek rond te rennen, het speeksel rondvliegend door mijn huis.
Toen ik haar wilde kalmeren en haar volgde naar de keuken, waar ze in volle vaart heenrende, hoorde ik een keiharde knal en vervolgens zag ik Lotje over mijn terras rennen en een spurt trekken naar de bosjes. 'Ach God, arm bees...', begon ik te denken, maar verder kwam ik niet. Hoe was Lotje buitengekomen? Ik keek naar beneden en zag het ongelooflijke: Lotje was DWARS DOOR het kattenluikje heen gespurt! Nou ja, niet echt 'dwars door', maar in ieder geval was het luikje gescheurd en hing het scheef en had ze hem gewoon door zijn sluiting heengeramd!
Wat heb ik toch een superpoes!
Subscribe to:
Posts (Atom)