Monday, April 21

Grof / De Grote Boodschap # 14

Degenen die mij kennen, weten dat ik nou niet zo heel snel met mijn mond vol tanden sta. Gedeeltelijk komt dat omdat ik niet al mijn tanden meer heb, maar het grootste aandeel hierin is toch wel dat mijn brein zo nu en dan geen blokkade opwerpt tussen mijn gedachten en mijn stembanden.

En toch gebeurt het wel eens dat ook ik niets te zeggen heb. En laat dat nu net gisteren èn vandaag gebeurd zijn!

MOND-VOL-TANDEN-MOMENT # 01: Grof

Ik was gisteravond aan het werk in de Jonge Haan. Het was niet bijster druk en ik had al de hele dag zin om te werken, dus ik liep met een goede bui rond. Tot het volgende gebeurde: ik liep door de gang richting de keuken, toen vanaf de andere kant vanuit de toiletten een vrouw me tegemoet kwam. Ik moest mijn best doen om mijn ik-vind-iedereen-even-aardig-glimlach op te zetten en niet mijn oh-mijn-god-wat-een-misbaksel-grijns, want de vrouw was een... nou, laten we zeggen een 'interessante verschijning'. Ze was lang, erg dun en ze had zo te zien de afgelopen vier dagen doorlopend onder een zonnebank gelegen. Om precies te zijn, deed ze een beetje Cruella De Vil -achtig aan, nu ik erover nadenk. Nee, dat slaat eigenlijk nergens op, want die is hartstikke bleek... Nou ja, laat maar. De vrouw had een vitrage-achtig broekpakje aan, met zo'n grote wijde kraag, zodat haar lichaam boven haar overbruine borsten nakend was. Verder was ze nogal hoerig opgemaakt, en was ze overdadig behangen met elk soort sieraad dat bestaat.

Ik wilde de vrouw voorbij lopen, toen ze me staande hield. Haar rimpelige, leerachtige gezicht vouwde zich in een gemene glimlach en ze legde een hand op haar heup.

"Zeg jongeman, weet je dat het papier in de damestoiletten op is?"

Ik keek haar een beetje stommig aan. "Oh, ehm nee, dat wist ik niet".

"Nee, dat wist je niet", zei ze smalend en vervolgens: "Tja, dan moet ik mijn handen maar aan jou afdrogen, hè?". Na deze mededeling pakte ze mijn sloof en veegde haar beringde vingers eraan af.

Ik was met stomheid geslagen en kon alleen maar toekijken. De vrouw kwam weer overeind en keek me triomfantelijk aan. "Hmmm", zei ze en ze liep verder naar haar tafel.

Ik heb denk ik wel 10 seconden stil gestaan met mijn mond open.

MOND-VOL-TANDEN-MOMENT # 02: De Grote Boodschap # 14

Het dansseizoen loopt weer ten einde, dus geven beide dansscholen waar ik lessen volg (zowel in Etten-Leur als in Utrecht) een zogenaamde 'smikkelparty'. De bedoeling is dat iedereen voor deze party een gerecht bereidt en dat meeneemt naar de dansschool, zodat er een heus buffet ontstaat. Omdat ik had besloten mijn befaamde chocoladebavarois te maken voor beide gelegenheden, was ik vanochtend vroeg uit bed om naar de supermarkt te gaan. De bavarois voor vanavond moet namelijk nogal lang in de koelkast staan om op te stijven, dus ik moest op tijd aan de slag.

Ik reed naar winkelcentrum Seinhorst om de inkopen bij de Hoogvliet (een beetje een sloeberwinkel, maar ja...) te doen en reed aldaar de parkeergarage in. Het was nog niet zo druk, dus gelukkig was er plek genoeg. Ik zocht een plaatsje in de buurt van de roltrap naar de winkels en toen ik vanaf de auto daar naartoe liep, viel me iets op. Een witte auto, waar net een kleine, dikke, brede en opvallend onmodieus geklede dame uit was gestapt, stond vol overtuiging op twee parkeerplekken geparkeerd. Niet zomaar een beetje over het lijntje heen; nee, echt MIDDEN op twee parkeerplekken. "Dat is belachelijk", zei ik tegen mezelf en besloot er iets van te zeggen. Ik veronderstel dat het Cruella-incident van de vorige avond mij gedeeltelijk daartoe aanspoorde.

De kleine, dikke, brede vrouw stond ongeveer 6 meter voor me op de roltrap, en ik stapte naar haar toe. In de tussentijd nam ik haar uiterlijk in me op, met het oog op deze blogpost (geloof me, ik doe niet anders dan zoeken naar leuke blog-onderwerpen, hihi). De vrouw was gekleed in een rok die bij wat normaler gepropotioneerde mensen waarschijnlijk 'kort' was, maar die bij haar tot ver over de knieën kwam. Erboven droeg ze een blouse die met gemak een heel gezin hazen had kunnen herbergen, en waarin dan nog plaats was voor een logeerkamer. De blouse had een oranje/gele opdruk van wervelende, bloemige patronen, die nu niet bepaald afslankend werkte en waardoor haar boezem de omvang leek te hebben van een uit de kluiten gewassen baby-nijlpaard. En dan haar gezicht... Hmmm, hoe omschrijf ik dit... Laat ik even kort afdwalen naar de vorige avond: collega E. en ik hadden een wedstrijdje opgezet om de wat rustige avond door te komen. Het spel was: ga op zoek naar de vrouw die er het meest als een man uitziet. Helaas zijn we er niet in geslaagd een geschikt exemplaar te vinden, maar ik besefte vanochtend op de roltrap dat ik, als ik deze vrouw in de zaak had gehad, ik met voorsprong en zonder enige twijfel had gewonnen. Echt: de vrouw had een hoofd waar mannelijkheid van AFDROOP. Met borstelige wenkbrauwen, make-uploze, uitgezakte ogen en een donzige bovenlip staarde ze me aan toen ik "Ehm, mevrouw?" zei.

"Ja?" bromde ze.

"Die witte auto; is die van u?" bracht ik stotterend uit.

"Ja", zei ze kernachtig en met een frons.

"Ehm, u weet dat u op TWEE parkeerplaatsen staat geparkeerd?"

"Oh, maar ik ben zo weer weg, hoor!", zei ze vrolijk en ze draaide zich van me af.

Zo gemakkelijk liet ik me niet afschepen! Toen we de roltrap afkwamen, drentelde ik achter haar aan.

"Ja maar, ik vind het toch niet zo netjes, hoor!"

De vrouw stopte met lopen, keerde zich naar me toe en keek me vuil aan. Haar hand ging omhoog. Even was ik bang dat ze me wilde slaan ofzo, maar de hand ging naar haar eigen hoofd en niet naar het mijne. Daar begon ze met één vinger rondjes te draaien bij haar slaap.

"IK. BEN. EEN. BEETJE. SUF", zei ze, waarop ze knipperde met haar ogen en zich weer omdraaide om verder te lopen.

Voor de tweede keer in 24 uur stond ik tien seconden lang met open mond te staren. Had deze vrouw net haar zwakzinnigheid aan mij verklaard? Ik schudde met mijn hoofd en vervolgde mijn weg naar de supermarkt.

Uiteraard was de vrouw ook op weg geweest hier naartoe, dus de volgende tien minuten liep ik haar meermaals tegen het kleine, dikke en brede lijf. Blijkbaar had ik haar een beetje boos gemaakt, want ik hoorde haar zo nu en dan aan de andere kant van de schappen briesend, vloekend en kwaad mompelend ronscharrelen. Terwijl ik rondliep om eieren, gelatine, suiker enzo te zoeken, racete ze af en toe voorbij met klakkende hakken en rammelend karretje. Gelukkig zag ik haar een paar minuten later eindelijk afrekenen, en was ik bevrijd van haar boze, waanzinnige aura en kon ik met gerust hart gaan afrekenen.

Toen ik bij de kassa stond, hoorde ik een uitermate irritant muziekje van achter mij klinken. Even was ik bang dat de vrouw er nog steeds was, en haar collega's van de Jostiband had opgetrommeld om mij te tracteren op een impromptu optreden. Gelukkig bleek het slechts een verzameling clownpoppen te zijn, die door inwerping van een muntje hun mini-optreden opvoerden. Houterig en krakerig bewogen de poppen heen en weer en klonk hun belachelijke liedje door de winkel. De caissière zuchtte. (Geloof het of niet, maar ik heb het irritante liedje gevonden... Beluister het hier...)

Toen ik de winkel uitwas, en weer afdaalde naar de parkeergarage, zag ik dat de witte auto er nog steeds stond. En nog steeds MIDDEN op de streep. Grrrrrr. Ik stapte in mijn auto, reed achteruit het vak uit en wilde net wegrijden, toen ik in mijn achteruitkijkspiegel zag dat de kleine, dikke, brede vrouw er net aankwam. Ik zag ook een oude man op haar afstappen, die met drukke handgebaren iets aan haar mededeelde. Langzaam zag ik de hand van de vrouw weer omhooggaan en nèt voordat ik een hoek omdraaide zag ik dat haar vinger ronddraaiende bewegingen begon te maken.

No comments: