Hmm, ik vond het best leuk om 'Magda en de Kaasvlinders' te schrijven. Ook grappig dat zo'n verhaaltje zichzelf eigenlijk ontwikkelt... Het gaf me gelijk weer zin om aan iets anders te werken. Weer over een klein meisje: die zijn toch altijd al een beetje griezelig ;-) Met dank aan N die met een leuke invalshoek kwam (nu maar hopen dat ik dat gegeven ook kan toepassen).
Lees ze!
Waarom Evelien niet op zolder mocht komen - deel 1
Het rook raar in de keuken. Dat rook het altijd, vond Evelien. Al zolang ze in dit huis woonde, en dat was zo'n beetje haar hele leven. Ze kon zich in ieder geval geen ander huis herinneren. De geur was een combinatie van verbrand plastic en cakejes. Goedkope cakejes uit de supermarkt waar je 'alleen maar melk' aan toe hoefde te voegen volgens de verpakking. Bah. En toch zat ze graag in de keuken; misschien nog wel liever dan op haar eigen kamer. De keuken was zo lekker huiselijk: met de potjes en pannetjes die rechtstreeks uit de jaren vijftig leken te komen en het grote fornuis waaronder het vuur altijd brandde. Het was gewoon altijd gezellig in de keuken. Soms kon ze er wel uren zitten. Alleen of met haar oma. Heel soms met haar moeder, en nooit met haar vader. Nooit met haar vader omdat die er niet meer was. Volgens haar moeder, en die sprak er niet vaak over, was papa de weg kwijtgeraakt met de verhuizing. Dat vond Evelien maar raar -ze kon zich helemaal geen verhuizing herinneren-, maar ze stelde er maar geen vragen over: mama raakte altijd zo overstuur als het over papa ging.
Vandaag zat Evelien alleen in de keuken. Ze zat zo maar een beetje aan de keukentafel naar buiten te kijken. Naar de koeien die onvermoeibaar dag in dag uit op de wei stonden te grazen, naar de immer wolkeloze lucht en de verlaten landweg verderop. Eigenlijk was er bar weinig interessants te zien, maar toch zat ze daar maar te staren. Eigenlijk keek ze ook niet echt: ze dacht na. Over een gesprekje dat ze met oma had gehad, eerder die dag in de huiskamer. Oma had ook naar buiten zitten staren, naar de rij auto's die daar voorbij kwam. Of eigenlijk kwamen ze niet echt voorbij: ze stonden gewoon stil. Net als de koeien. Raar. In tegenstelling tot de koeien waren er echter wel bijna elke dag andere auto's: soms allemaal rood, soms allerlei kleuren door elkaar. Af en toe alleen maar vrachtwagens en soms een enkele tractor. Oma had in de schommelstoel gezeten en Evelien op de poef ernaast. "Het is gevaarlijk daarbuiten, Evelien", bromde oma. "Het is maar goed dat je altijd binnen bent". Dat was waar: Evelien was altijd binnen. Soms in haar slaapkamer, soms in de woonkamer en vaak in de keuken, maar nooit buiten. Zelf wist ze niet precies waarom, maar zo was het nu eenmaal. Over het waarom had Evelien nooit echt duidelijkheid gekregen: haar moeder -en ook oma- deden erg geheimzinnig hierover. "Het is gevaarlijk buiten en bovendien heb je een gevaarlijke allergie, Evelien!", legde moeder altijd uit als Evelien er weer eens naar vroeg. Wat voor allergie kon haar moeder haar ook niet vertellen, maar het iets te maken met UV-straling of zoiets. Het feit was, dat Evelien niet naar buiten MOCHT. Niet dat Evelien het heel erg vond: het was binnen hartstikke gezellig en knus, en het leven met oma en mama vulde haar leven al genoeg. Als ze zich verveelde ging ze een spelletje spelen met haar moeder of liet ze zich door oma een verhaaltje vertellen. Eerlijk gezegd zat ze daarom ook met oma in de woonkamer die ochtend.
Oma had echter geen verhaaltje vandaag. Ze schommelde wat heen en weer op haar stoel, met Lensiaan de kat op haar schoot, maar er kwam geen sprookje met elfen en kobolden of een verhaal over hoe alles was toen zij nog jong was. Oma was zelfs opvallend stil en Evelien kreeg de indruk dat er iets aan de hand was. Iets dat oma wel moest vertellen maar niet wilde.
"Oma?", probeerde ze, maar de oude vrouw schudde slechts lichtjes met haar hoofd. "Oma, is er iets?", vroeg Evelien nog maar een keer. "Ach, mijn kind", zei oma, "er is zoveel dat je niet weet". Oma liet haar hoofd zakken en Evelien stond op om een arm om haar schouder te leggen. "Wat weet ik dan niet, oma?" vroeg ze zachtjes en oma liet een diepe zucht klinken. Ze keek Evelien aan: haar oude lichtblauwe ogen keken diep in Eveliens donkerbruine. Oma leek iets te beslissen. "Goed", zei ze ineens, en Evelien ging weer zitten. "Het is maar tijd dat je het weet". Evelien verschoof zenuwachtig op de poef: oma ging iets belangrijks vertellen!
Steunend verschoof oma wat op haar schommelstoel en schraapte vervolgens haar keel. "Ik moet je vertellen over je vader", zei het oude mens en Evelien rechtte haar rug: eindelijk zou ze weten wat er precies met haar vader was gebeurd!
"Ik weet dat je moeder altijd vertelt over de verhuizing en dat je vader toen is kwijtgeraakt, maar dat is niet waar. Het is iets wat je moeder zegt om zichzelf te troosten en eigenlijk is het niet eerlijk tegenover jou. Je vader, Evelien, is verdwenen op zolder".
Met grote ogen en opgetrokken benen luisterde Evelien naar het verhaal dat oma toen begon te vertellen.
Einde Deel 1
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
1 comment:
Maar hoe gaat ie nu verder??
kan ik mijn was nog op zolder hangen, of moet ik een andere plek gaan zoeken?
Post a Comment