Vandaag kwam ik in aanraking met een vrij groot aantal beestjes-gerelateerde zaken. Genoeg om er een blogje aan te besteden...
1. De Irritante Wesp en de Achterlijke Icarus
Als ik mijn ontbijt eet en naar het nieuws kijk, neem ik ineens vanuit mijn ooghoek een verdachte beweging waar bij het raamkozijn. Ik hoor ook een snotterend gezoem en al snel ontdek ik een dikke vette wesp, die dronken rondzoemt en keer op keer naar buiten tracht te vliegen dwars door het raam heen, zoals wespen nu eenmaal geneigd zijn te doen.
Ik ben nou niet echt doodsbang voor insecten (behalve heel grote groene sprinkhanen die ineens op mijn arm zitten als ik met mijn raam open rijd), maar op de één of andere manier vind ik het wel griezelig om zo'n beest in een potje te vangen. Dat akelige geluid dat ze dan maken en het vibreren van het potje geeft me altijd de kriebels; ik weet niet waarom... En om het beest nu zonder eerlijke rechtzaak zonder slag of stoot dood te slaan vind ik ook weer niet nodig. Meestal laat ik ze daarom maar gewoon zitten en sullig doen en uiteindelijk vinden ze toch wel weer een weg naar buiten.
Dit exemplaar werkte me echter op de zenuwen. Hij BLEEF maar op één en dezelfde plek ronddarren en leek maar niet door te krijgen dat de ruit niet op magische wijze zou verdwijnen. Ik besloot dus een alternatieve oplossing toe te passen: Icarus. Katten zijn gek op kleine rondvliegende beestjes, toch? Juist! En op deze manier is het tenminste een natuurlijk oplossing, redeneer ik heel logisch. Ik pak dus Icarus, die op mijn bureaustoel ligt te slapen (doet-ie nogal veel de laatste tijd. Goh, hoe zou dat toch komen?) en ik zet hem gedecideerd op de vensterbank, op ongeveer 15 centimeter van de wesp. Vervolgens ga ik weer op de bank zitten, om de slachtpartij te aanschouwen.
Het volgende gebeurde: Iek keek naar buiten, gaapte eens slaapdronken en keek toen naar mij. Hij kneep zijn ogen even toe uit genegenheid en ik gaf hem een aanmoedigende knik: toe maar! Kill! Kill!! KILL!! Iekje keek weer naar buiten en reageerde met volledige desinteresse toen de wesp op 3 millimeter afstand voor zijn neus langs dwarrelde. Hij stond op, rekte zich uit, sprong van de vensterbank en kuierde op zijn dooie akkertje naar zijn etensbak.
Ik zag gelijk mijn ochtendvoorstelling van 'Kat bijt Wesp' aan me voorbij gaan, greep hem bij zijn lurven en plaatste hem weer terug op zijn vensterbankplek. Even leek hij verbaasd: was ik hier net ook al niet? en dan lijkt mijn plannetje ineens te slagen. Lijkt. Iekje krijgt de wesp in de gaten, reageert even een beetje geschokt en verliest dan gelijk weer zijn interesse. Loom kijkt hij weer naar buiten, de wesp volledig negerend. Als het insect weer voor hem langszweeft, zie ik weer dezelfde actie: even verbazing, vervolgens desinteresse. Grappig genoeg lijkt Iekje het korte-termijngeheugen van de wesp overgenomen te hebben en gaat zijn gedachtengang op het moment zo:
-geeuw, ik wil slapen-
-goh, ik houd van vlees-
-hee, een tuin-
-geeuw-
- HEE, EEN WESP! MISSCHIEN... MOET...ik...
-geeuw, ik wil slapen-
-goh, ik houd van vlees-
-hee, een tuin-
-geeuw-
- HEE, EEN WESP! MISSCHIEN MOET...ik...
-geeuw, ik wil slapen-
...etc...
Uiteindelijk laat ik Iekje en de wesp maar voor wat ze zijn en ga ik verder met mijn dag en wat denk je? De wesp verdween uiteindelijk vanzelf. En Iekje ging slapen. Op mijn bureaustoel.
02. Vogelseks
Als ik later bezig ben achter mijn computer, hoor ik luid gekwetter uit mijn tuin komen. Wat nu weer denk ik en ik loop naar mijn raam. Na wat rondkijken zie ik de bron van de herrie: een tweetal vinkjes die uitermate manisch achter elkaar aanzitten. Omdat de beestjes zo ontzettend klein en schattig zijn, lijkt het min of meer of ze aan het spelen zijn, maar mijn dirty mind weet wel beter: dit is vogelseks. Manische vogelseks. Kan dat dan nooit op een normale manier denk ik zeurderig als ik weer wil teruglopen naar mijn bureaustoel (waar Iekje stiekem snel op is gaan liggen), maar ineens zie ik iets vreemds: wat ik in eerste instantie aanzag voor een duo, blijkt een trio te zijn. Luid schaterend en druk flapperend zitten ze elkaar achterna door mijn tuin. Het is eigenlijk onduidelijk wie achter wie aanzit en volgens mij weten ze het zelf ook niet helemaal. Vogelhormoontjes, wat schattig. Ik llop uiteindelijk terug naar mijn bureau, en terwijl ik Iek van mijn stoel haal, bedenk ik me dat het wel grappig zou zijn als mensen op dezelfde manier hun paringsdrang souden uitoefenen. Achter elkaar aanrennend door de straten, onderwijl luid schreuwend: ik wil seks! Ik wil SEKS! SEKS, SEKS! SEEEE-EEE-EEEKS!!! Kom hier, we moeten NU paren!
03. Met je snikkel tegen een kattenoorlel
Als ik 's avonds moet werken, komt me in de keuken, waar ik de meeste tijd doorbreng, een grappig verhaal ter ore: kok K. had een aantal dagen geleden zijn vinger gebrand en had ter verzachting met zijn hand zijn oorlel vastgegrepen, tot verbazing en amusement van collega's. Blijkbaar is de oorlel 's mens koudste lichaamsplek, hoorde ik vervolgens, en is het dus erg slim om een lichaamsdeel dat zeer doet er tegenaan te houden. Dat leidde tot de volgende redenering van mijn kant: volgens deze volkswijsheid had ik dus in theorie Icarus' pijnlijke leeggeroofde geslachtsdeel tegen mijn oorlel kunnen houden en had ik hem daarmee wellicht wat verlichting kunnen brengen! Collega N. vatte deze theorie samen met de volgende zin: Met je snikkel tegen een kattenoorlel. En hoewel hij het had omgedraaid (want uiteraard had het andersom moeten zijn: met een kattensnikkel tegen je oorlel), had deze beschrijving zo'n minimalistische, existentieel klinkende klank, dat hij spontaan in mijn hoofd bleef hangen en uiteindelijk hier op mijn blog belandde.
04. Ceasar Salad Plus
Op dezelfde avond: ik sta te wachten tot een tafel compleet is: d.w.z. tot alle gerechten klaarstaan en ik het kan afleveren bij de mensen voor wie het bedoeld is, en ik kijk eens wat collega J. aan de koude kant (waar de voorgerechten worden gemaakt) al heeft klaarstaan. Er staat nog niet veel. Om precies te zijn maar één ding: een Ceasar Salad. Er ligt nog geen bon op het bord, dus de tafel is niet compleet en ik hoef het dus nog niet te gaan wegbrengen, maar er ligt WEL iets anders op het bord. Iets donkers... Ik doe eens nieuwsgierig een stapje dichterbij om een blik te werpen op het donkere gebeuren op het bord en als ik zie wat het is, slaak ik de volgende mannelijke kreet: IIEEUW!!! Collega J. schrikt van mijn uitroep en volgt met haar blik mijn wijzende vinger. Als ze ziet wat ik zag doet ze ook een stapje achteruit!
Een mot! Een viezige bruine mot! Iek! Ieuw! Jakkes! Het beestje ligt met de pootjes omhoog op de rand van het bord en collega J. en ik kijken met onverhulde walging toe. Hoe?! Wat?! Wanneer?! Ik roep snel collega N. erbij, die op dat moment de mannelijkste van ons drie was, en ook hij maakt een vies geluid. Gelukkig neemt zijn mannelijke kant de overhand en hij wil de mot grijpen. Bij het naderen van zijn hand springt het beestje ineens overeind, ons wederom verbazend met zijn blijkbare schijndood en kruipt in paniek diep de salade in, tussen de Romano-sla en de kaas door. We slaken gedrieën opnieuw een geschokte kreet en besluiten uiteindelijk dat de salade inmiddels toch ECHT wel oneetbaar is geworden. Sla, kaas, mot en overige ingrediënten verdwijnen prompt in de vuilnisbak. De volgende drie kwartier heb ik elk bord zeer nauwkeurig van alle kanten bekenen...
En daarmee besluit ik deze beestjesblog. Nu maar hopen dat ik zometeen in mijn bed niet de verdwenen wesp terugvind!
Subscribe to:
Post Comments (Atom)
No comments:
Post a Comment