Vandaag geen enge blog, maar een blog met Franse charmante liedjes uit de film '8 Femmes' (8 vrouwen), een soort misdaad/musical/comedy/detective-hybride.
Mon Amour, Mon Ami
Toi Jamais
Message Personnel
A Quai Sert De Vivre Libre
Il N'y A Pas D'amour Heureux
Bonus 01: Mon Amour, Mon Ami oigineel
Wat een heerlijke arty 'clip' uit jaren 60 Frankrijk!
Bonus 02:Message Personnel origineel
Heerlijke Franse triestheid...
Monday, December 22
Sunday, December 21
Shockers
Een scary blog vandaag. Ik heb wat klassieke schrikscenes op een rijtje gezet. Had ik ineens zin in. Let op, hoor! Sommige zijn echt erg gory/creepy!
Carrie: Moehahaha!!!
Deep Blue Sea: SCHRIK!!!
Jaws: WHOA!
Cujo: Jezus Christus...
The Thing: Dit is echt tè erg...
Christine: Nooit een auto boos maken...
Carrie: Moehahaha!!!
Deep Blue Sea: SCHRIK!!!
Jaws: WHOA!
Cujo: Jezus Christus...
The Thing: Dit is echt tè erg...
Christine: Nooit een auto boos maken...
Saturday, December 13
De Grote Boodschap # 19
In de Grote Boodschap vandaag niet een specifiek verschijnsel, maar gewoon wat overdenksels die ik vandaag in de supermarkt had. De overdenksels vonden allemaal plaats in het kassa-gebied, toevallerigerwijs en hadden als onderwerp drie vrouwen en een kaartenrek. Ik zal ze één voor één behandelen.
1. The Entertainers
Aan de kassa naast me (en ook al even daarvoor) staan twee vrouwen luidkeels te kletsen. Ze zijn het oude-vrouwen-equivalent van mij aan de telefoon: ze denken dat alles wat ze zeggen niet alleen ontzettend leuk is voor de gesprekspartner, maar ook voor alle omstanders. En dat is dus NIET zo. Uit irritatie heb ik de onderwerpen die ze behandelden uit mijn geheugen gewist, maar ik kan me nog wel herinneren dat één van de vrouwen op een gegeven moment naar de caissière -die zeker 5 klanten verderop druk bezig was- riep: "HOU JE HET ALLEMAAL BIJ, MEISJE? HAHAHAHAHAHA!!!". Na deze opmerking keek de vrouw glunderend rond naar de omstanders, alsof ze een lachsalvo verwachtte. Na geen respons begon ze te verkondigen dat 'die meisjes allemaal zo hard werken' en verschoof het onderwerp van waar ze het vooraf dan ook over hadden gehad naar overdenkingen over het werken in de supermarkt.
Wat een vervelende vrouwen zeg. Ze deden me denken aan klaar-overmoeders en hulpmoeders op de basisschool, die ook altijd zo tergend luidkeelks enthousiast waren over...tja, ALLES eigenlijk. Gelukkig werden ze volledig genegeerd...
2. Kaarten
Mijn blik valt op een kaartenrek dat bij de kassa staat. Erin staan diverse kaarten met allemaal verschillende boodschappen, maar met allemaal één ding overeenkomstig: ze waren allemaal uit Kortenhoef. Zo van: 'groeten uit Kortenhoef' of 'Beterschap gewenst vanuit Kortenhoef', etc. Wat de kaarten ook overeenkomstig haden, was dat ze allemaal een ontzettend goedkope uitstraling hadden. Het leek alsof de makers gedacht hadden dat het feit dat de kaart uit Kortenhoef kwam, genoeg was om te verbloemen dat hun creatieve brein was uitgeput. Een kikker die 'groetjes uit Kortenhoef' zegt vind ik nu niet echt origineel. Ook een kaart met een enorm kasteel erop en de tekst 'gefeliciteerd met je nieuwe woning vanuit Kortenhoef' prikkelt me niet echt. Zeker niet als er meteen onder een kaart prijkt met precies dezelfde tekst, maar dan met een plaatje van een kapotte doos.
3. Schijtvrouw
De vrouw voor me, een type 'ik-ben-kunstzinnig:-kijk-maar-naar-mijn-rommelige-vlechten-en-enigszins-versleten-jas-die-er-toch-heel-creatief-uitziet', begint op een bepaald moment zeer verwoed aan haar broek/broekriem te rommelen. Ik kan niet zo goed zien wat ze nu eigenlijk aan het doen is, door de zwabberende jas, maar de bewegingen suggereren een akelig iets: het lijkt alsof de vrouw plots een heftige diarree-aanval voelt aankomen en zich nu voorbereidt op de excavatie van haar darminhoud. Ik kijk even of er genoeg ruimte is voor haar schijtbui (ik doe echt mijn best om dit als 'naar-de-wc-gaan' of 'de behoefte doen' te omschrijven, maar dat doet de situatie gewoon niet genoeg eer aan), en zie dat mijn winkelmand precies op haar centrale toiletlocatie staat. Ik kan er niets aan doen, maar moet ineens hardop lachen bij het denkbeeldige beeld van de vrouw, gehurkt over mijn winkelmandje, met ik met open mond ernaast. Als de vrouw dan weer omstaat en kort 'sorry, hoor' zegt, pak ik gewoon mijn mand op, alsof er niets gebeurd is. Whahahaha! Nee, okee: natuurlijk ging de vrouw niet in mijn winkelmandje schijten, maar ja, je moet toch wat met die beelden in je hoofd, hè?
1. The Entertainers
Aan de kassa naast me (en ook al even daarvoor) staan twee vrouwen luidkeels te kletsen. Ze zijn het oude-vrouwen-equivalent van mij aan de telefoon: ze denken dat alles wat ze zeggen niet alleen ontzettend leuk is voor de gesprekspartner, maar ook voor alle omstanders. En dat is dus NIET zo. Uit irritatie heb ik de onderwerpen die ze behandelden uit mijn geheugen gewist, maar ik kan me nog wel herinneren dat één van de vrouwen op een gegeven moment naar de caissière -die zeker 5 klanten verderop druk bezig was- riep: "HOU JE HET ALLEMAAL BIJ, MEISJE? HAHAHAHAHAHA!!!". Na deze opmerking keek de vrouw glunderend rond naar de omstanders, alsof ze een lachsalvo verwachtte. Na geen respons begon ze te verkondigen dat 'die meisjes allemaal zo hard werken' en verschoof het onderwerp van waar ze het vooraf dan ook over hadden gehad naar overdenkingen over het werken in de supermarkt.
Wat een vervelende vrouwen zeg. Ze deden me denken aan klaar-overmoeders en hulpmoeders op de basisschool, die ook altijd zo tergend luidkeelks enthousiast waren over...tja, ALLES eigenlijk. Gelukkig werden ze volledig genegeerd...
2. Kaarten
Mijn blik valt op een kaartenrek dat bij de kassa staat. Erin staan diverse kaarten met allemaal verschillende boodschappen, maar met allemaal één ding overeenkomstig: ze waren allemaal uit Kortenhoef. Zo van: 'groeten uit Kortenhoef' of 'Beterschap gewenst vanuit Kortenhoef', etc. Wat de kaarten ook overeenkomstig haden, was dat ze allemaal een ontzettend goedkope uitstraling hadden. Het leek alsof de makers gedacht hadden dat het feit dat de kaart uit Kortenhoef kwam, genoeg was om te verbloemen dat hun creatieve brein was uitgeput. Een kikker die 'groetjes uit Kortenhoef' zegt vind ik nu niet echt origineel. Ook een kaart met een enorm kasteel erop en de tekst 'gefeliciteerd met je nieuwe woning vanuit Kortenhoef' prikkelt me niet echt. Zeker niet als er meteen onder een kaart prijkt met precies dezelfde tekst, maar dan met een plaatje van een kapotte doos.
3. Schijtvrouw
De vrouw voor me, een type 'ik-ben-kunstzinnig:-kijk-maar-naar-mijn-rommelige-vlechten-en-enigszins-versleten-jas-die-er-toch-heel-creatief-uitziet', begint op een bepaald moment zeer verwoed aan haar broek/broekriem te rommelen. Ik kan niet zo goed zien wat ze nu eigenlijk aan het doen is, door de zwabberende jas, maar de bewegingen suggereren een akelig iets: het lijkt alsof de vrouw plots een heftige diarree-aanval voelt aankomen en zich nu voorbereidt op de excavatie van haar darminhoud. Ik kijk even of er genoeg ruimte is voor haar schijtbui (ik doe echt mijn best om dit als 'naar-de-wc-gaan' of 'de behoefte doen' te omschrijven, maar dat doet de situatie gewoon niet genoeg eer aan), en zie dat mijn winkelmand precies op haar centrale toiletlocatie staat. Ik kan er niets aan doen, maar moet ineens hardop lachen bij het denkbeeldige beeld van de vrouw, gehurkt over mijn winkelmandje, met ik met open mond ernaast. Als de vrouw dan weer omstaat en kort 'sorry, hoor' zegt, pak ik gewoon mijn mand op, alsof er niets gebeurd is. Whahahaha! Nee, okee: natuurlijk ging de vrouw niet in mijn winkelmandje schijten, maar ja, je moet toch wat met die beelden in je hoofd, hè?
Friday, December 12
Wansmaak
Ik dacht dat ik het ergste van het ergste wel had gezien na 'The Producers', maar echte wansmaak moest nog komen, weet ik na het kijken van 'Hamlet 2'.
Denk nu niet dat ik deze twee films ga afkraken! Integendeel! Ik ben genetisch verplicht om musicals leuk te vinden. Nou ja, misschien niet genetisch, maar toch zeker geaardheidsgewijs... En laat ik je dit vertellen: 'The Producers' is echt een ontzettend coole film en waarschijnlijk ook een leuke toneelervaring, dunkt me.
Nou, laat me dan eens vertellen waarom ik het over wansmaak heb. Beide films gaan over theaterstukken. In 'The Producers' krijgt theaterproducent Max Bialystock, de maker van extreem slechte stukken, te horen van zijn accountant Leo Bloom dat hij technisch gezien meer geld kan verdienen met het maken van een flop dan met een hit, door een accountants-trucje uit te halen. Bloom en Bialystock gaan vervolgens op zoek naar het allerslechtste stuk en de allerslechtste regisseur om hun miljoenen te verdienen. Ze vinden Franz Liebkind, een in Amerika wonende neo-nazi die het stuk 'Springtime for Hitler' heeft geschreven, wat zo'n beetje een liefdevolle ode aan de dictator is. Voor het aanstellen van een regisseur wenden de twee zich tot Roger Debris, een relnicht wonende in een kitscherige villa omringd door nog nichterigere mannen, die alleen maar 'foute musicals' maakt.
Met deze gouden combinatie denken Bialystock en Bloom hun flop binnen te hebben, en alles lijkt goed (of juist fout) te gaan en het publiek lijkt inderdaad te walgen van de musical, maar als de zingende Hitler ineens wel erg grappig blijkt te zijn, wordt 'Springtime' ineens een hit, en loopt alles in het honderd.
Goed, de kunst van het in beeld brengen van kitscherige onzin is natuurlijk het gebruiken van een kader waarin alles mogelijk is waardoor de filmmaker juist het omgekeerde bedoelt dan wat in beeld verschijnt. Zo kwam regisseusse Susan Stroman weg met de ongelooflijk beledigende beelden van 'Springtime for Hitler'. En, grappig genoeg: het is echt een waanzinnig stukje kitsch! Kijk en huiver!
Nou, dat was al aardig wansmakerig, hè? Heerlijk toch? Ik keek deze scene echt met open mond toen ik hem voor het eerst zag, voordat ik in lachen uitbarstte! Het grappige is dat de schrijver van de film Mel Brooks is, die hartstikke Joods is en op deze manier op een ingenieuze manier het hele Derder Rijk onderuit haalt.
Ik dacht ook dat het niet erger kon. Dat was dus niet zo. Vandaag keek ik 'Hamlet 2', het verhaal van theaterdocent Dana Marschz, die zijn studenten overhaalt zijn toneelstuk Hamlet 2 op te voeren. Het stuk dat hij geschreven heeft, een direct vervolg op Shakespeare's Hamlet, heeft in de rol Hamlet, Jezus, Hilary Clinton en alle personage uit de originele Hamlet, die in het eerste verhaal overleden zijn. In Marschz's verhaal gaat Hamlet met hulp van Jezus terug in de tijd (met een tijdmachine uiteraard) om al zijn geliefden te redden van hun dood. Echt een be-lachelijk verhaal natuurlijk, en de directie van de school wil het stuk verbieden omdat het beledigend zou zijn. Marschz en zijn studenten vinden toch een manier om het stuk op te voeren en wat er dan volgt is ook weer te erg om te omschrijven. Kijk naar een compilatie van de film en het hoofdnummer uit 'Hamlet 2': 'Rock me, sexy Jesus' en huiver nog meer...
Denk nu niet dat ik deze twee films ga afkraken! Integendeel! Ik ben genetisch verplicht om musicals leuk te vinden. Nou ja, misschien niet genetisch, maar toch zeker geaardheidsgewijs... En laat ik je dit vertellen: 'The Producers' is echt een ontzettend coole film en waarschijnlijk ook een leuke toneelervaring, dunkt me.
Nou, laat me dan eens vertellen waarom ik het over wansmaak heb. Beide films gaan over theaterstukken. In 'The Producers' krijgt theaterproducent Max Bialystock, de maker van extreem slechte stukken, te horen van zijn accountant Leo Bloom dat hij technisch gezien meer geld kan verdienen met het maken van een flop dan met een hit, door een accountants-trucje uit te halen. Bloom en Bialystock gaan vervolgens op zoek naar het allerslechtste stuk en de allerslechtste regisseur om hun miljoenen te verdienen. Ze vinden Franz Liebkind, een in Amerika wonende neo-nazi die het stuk 'Springtime for Hitler' heeft geschreven, wat zo'n beetje een liefdevolle ode aan de dictator is. Voor het aanstellen van een regisseur wenden de twee zich tot Roger Debris, een relnicht wonende in een kitscherige villa omringd door nog nichterigere mannen, die alleen maar 'foute musicals' maakt.
Met deze gouden combinatie denken Bialystock en Bloom hun flop binnen te hebben, en alles lijkt goed (of juist fout) te gaan en het publiek lijkt inderdaad te walgen van de musical, maar als de zingende Hitler ineens wel erg grappig blijkt te zijn, wordt 'Springtime' ineens een hit, en loopt alles in het honderd.
Goed, de kunst van het in beeld brengen van kitscherige onzin is natuurlijk het gebruiken van een kader waarin alles mogelijk is waardoor de filmmaker juist het omgekeerde bedoelt dan wat in beeld verschijnt. Zo kwam regisseusse Susan Stroman weg met de ongelooflijk beledigende beelden van 'Springtime for Hitler'. En, grappig genoeg: het is echt een waanzinnig stukje kitsch! Kijk en huiver!
Nou, dat was al aardig wansmakerig, hè? Heerlijk toch? Ik keek deze scene echt met open mond toen ik hem voor het eerst zag, voordat ik in lachen uitbarstte! Het grappige is dat de schrijver van de film Mel Brooks is, die hartstikke Joods is en op deze manier op een ingenieuze manier het hele Derder Rijk onderuit haalt.
Ik dacht ook dat het niet erger kon. Dat was dus niet zo. Vandaag keek ik 'Hamlet 2', het verhaal van theaterdocent Dana Marschz, die zijn studenten overhaalt zijn toneelstuk Hamlet 2 op te voeren. Het stuk dat hij geschreven heeft, een direct vervolg op Shakespeare's Hamlet, heeft in de rol Hamlet, Jezus, Hilary Clinton en alle personage uit de originele Hamlet, die in het eerste verhaal overleden zijn. In Marschz's verhaal gaat Hamlet met hulp van Jezus terug in de tijd (met een tijdmachine uiteraard) om al zijn geliefden te redden van hun dood. Echt een be-lachelijk verhaal natuurlijk, en de directie van de school wil het stuk verbieden omdat het beledigend zou zijn. Marschz en zijn studenten vinden toch een manier om het stuk op te voeren en wat er dan volgt is ook weer te erg om te omschrijven. Kijk naar een compilatie van de film en het hoofdnummer uit 'Hamlet 2': 'Rock me, sexy Jesus' en huiver nog meer...
Thursday, November 27
Leven & Dood
Als je een kat in huis hebt (of twee, zoals ik) kom je zo nu en dan oog in oog te staan met de eindigheid van het bestaan. En dan vooral van levensvormen kleiner en kwetsbaarder dan die van je kat. De afgelopen dagen waren daarvan een goed voorbeeld.
Een dag of drie geleden was ik muziek aan het luitseren achter mijn Mac, en verwonderde me over het vreemde kwetterende geluid dat ik door de harmonische akkoorden van Mozart heenhoorde. 'Dat hoort er vast niet bij'. dacht ik na een minuut, en ik zette de muziek stil. Het kwetterende geluid ging door en ik draaide me om om de donkerte van mijn kamer in te kijken. Niets opvallend te zien, maar wel meer te horen. Naast het kwetterende geluid hoorde ik gestommel. Ik zette mijn koptelefoon af en ging op onderzoek uit.
Al snel ontdekte ik de oorsprong van het geluid: in een hoekje van de hal (lees: 1 vierkante meter) zat Lotje met grote ogen te staren naar een spitsmuisje dat luid piepend en kwetterend van kant naar kant rende. Af en toe stak ze weifelend een pootje naar het beestje, dat dan extra hard piepte, waarop Lot snel het pootje terugtrok. 'Wat heb ik nu toch mee naar binnen genomen?', leek ze te denken en ze keek naar me op toen ik bij haar kwam staan. "Nou, heel knap gedaan, hoor", zei ik tegen Lot en wilde de muis oppakken om hem buiten te zetten. Ik bewoog langzaam mijn hand naar het beestje toe, zonder onverwachte bewegingen te maken. Ineens rende de muis naar mijn hand toe, zette zijn tanden even hard in mijn wijsvinger en rende vervolgens vliegensvlug de badkamer in, waar hij aansluitend onvindbaar bleek.
'Damn', dacht ik en bleef even besluiteloos staan. Wat te doen? Kan toch moeilijk een muis in huis hebben, toch? Nou ja, Lotje vangt hem uiteindelijk wel, besloot ik, en ik ging weer achter de Mac zitten. Een minuutje of tien later hoorde ik het gekwetter weer en ik sprong overeind: de muis! Lotje zag ik nij een CD-kast zitten, wederom een peetje passief starend. Ik schoof de kast naar voren, en zag daar de muis weer. 'Nu dan maar snel', dacht ik en ik probeerde in een snelle beweging de muis te pakken te krijgen, wat me weer een paar minibeetjes opleverde. Vervolgens schoot de muis er weer vandoor, deze keer onder het tv-meubel.
Toen ik later die nacht in bed lag, hoorde ik weer het gekwetter en een heen-en-weer-geren van Lot. Heel even overwoog ik uit bed te komen, maar ik bedacht me, draaide me nog eens om en met de gedachte dat Lot het beestje 's nachts wel zou grijpen, ging ik slapen. Ik stond de volgende dag op met in mijn hoofd een waarschuwingsbordje: pas op voor muizenlijkjes! Het bleek een onnodige waarschuwing: geen muizenlijk te vinden...
Zo ging het nog twee dagen door: een gekwetter, een ren-geluid, ik die toesnelde om Lot bij te staan en vervolgens een ontsnappende muis. Tot gisteravond
Ik was weer achter de Mac geparkeerd en toen ik het gekwetter weer signaleerde, stond ik engszins vermoeid op. 'Waar zit hij deze keer nou weer?', vroeg ik me af terwijl ik op het geluid afslofte.
Het geluk had mij en Lotje parten gespeeld! De domme muis had zich versopt in een lege, rechtopstaande pizzadoos. Razendsnel pakte ik de doos, draaide hem zo dat de opening bovenaan zat en keek eens naar binnen: piepkleine oogjes vanuit een puntig snuitje staarden me woedend aan en ik besloot dat het nu maar tijd was voor de grote uittocht van de muis. Voorzichtig zette ik de doos op de rand van het raam en jawel: muis rende naar buiten en verdween ongedeerd uit het helse huis waar hij drie dagen verwoed schuilplaatsen had gezocht.
Ik moet zeggen dat ik het knap vind. Ja, echt. Drie dagen in een huis overleven, terwijl een moordlustig wezen als Lotje je constant opjaagt. Chapeau, muis!
Hetzelfde kan ik niet zeggen van de mot vanmiddag neerfladderde op mijn overhemd. Ik schrok even, wat je nu eenmaal doet als je iets kleins en fladdderends ineens van dichtbij waarneemt, maar mijn angst nam af toen ik zag dat het beestje rustig zijn pootjes begon schoon te maken. 'Nou ja, prima, blijf dan maar even lekker zitten', dacht ik vergevingsgezind.
Toen ik dan toch wilde opstaan om iets anders te gaan doen, veegde ik het motje zachtjes weg. Fladder-fladder-fladder: op de grond. Vliegensvlug rende Lotje er op af. HAP. Klaar. Punt uit.
Zo kan het dus ook...
Een dag of drie geleden was ik muziek aan het luitseren achter mijn Mac, en verwonderde me over het vreemde kwetterende geluid dat ik door de harmonische akkoorden van Mozart heenhoorde. 'Dat hoort er vast niet bij'. dacht ik na een minuut, en ik zette de muziek stil. Het kwetterende geluid ging door en ik draaide me om om de donkerte van mijn kamer in te kijken. Niets opvallend te zien, maar wel meer te horen. Naast het kwetterende geluid hoorde ik gestommel. Ik zette mijn koptelefoon af en ging op onderzoek uit.
Al snel ontdekte ik de oorsprong van het geluid: in een hoekje van de hal (lees: 1 vierkante meter) zat Lotje met grote ogen te staren naar een spitsmuisje dat luid piepend en kwetterend van kant naar kant rende. Af en toe stak ze weifelend een pootje naar het beestje, dat dan extra hard piepte, waarop Lot snel het pootje terugtrok. 'Wat heb ik nu toch mee naar binnen genomen?', leek ze te denken en ze keek naar me op toen ik bij haar kwam staan. "Nou, heel knap gedaan, hoor", zei ik tegen Lot en wilde de muis oppakken om hem buiten te zetten. Ik bewoog langzaam mijn hand naar het beestje toe, zonder onverwachte bewegingen te maken. Ineens rende de muis naar mijn hand toe, zette zijn tanden even hard in mijn wijsvinger en rende vervolgens vliegensvlug de badkamer in, waar hij aansluitend onvindbaar bleek.
'Damn', dacht ik en bleef even besluiteloos staan. Wat te doen? Kan toch moeilijk een muis in huis hebben, toch? Nou ja, Lotje vangt hem uiteindelijk wel, besloot ik, en ik ging weer achter de Mac zitten. Een minuutje of tien later hoorde ik het gekwetter weer en ik sprong overeind: de muis! Lotje zag ik nij een CD-kast zitten, wederom een peetje passief starend. Ik schoof de kast naar voren, en zag daar de muis weer. 'Nu dan maar snel', dacht ik en ik probeerde in een snelle beweging de muis te pakken te krijgen, wat me weer een paar minibeetjes opleverde. Vervolgens schoot de muis er weer vandoor, deze keer onder het tv-meubel.
Toen ik later die nacht in bed lag, hoorde ik weer het gekwetter en een heen-en-weer-geren van Lot. Heel even overwoog ik uit bed te komen, maar ik bedacht me, draaide me nog eens om en met de gedachte dat Lot het beestje 's nachts wel zou grijpen, ging ik slapen. Ik stond de volgende dag op met in mijn hoofd een waarschuwingsbordje: pas op voor muizenlijkjes! Het bleek een onnodige waarschuwing: geen muizenlijk te vinden...
Zo ging het nog twee dagen door: een gekwetter, een ren-geluid, ik die toesnelde om Lot bij te staan en vervolgens een ontsnappende muis. Tot gisteravond
Ik was weer achter de Mac geparkeerd en toen ik het gekwetter weer signaleerde, stond ik engszins vermoeid op. 'Waar zit hij deze keer nou weer?', vroeg ik me af terwijl ik op het geluid afslofte.
Het geluk had mij en Lotje parten gespeeld! De domme muis had zich versopt in een lege, rechtopstaande pizzadoos. Razendsnel pakte ik de doos, draaide hem zo dat de opening bovenaan zat en keek eens naar binnen: piepkleine oogjes vanuit een puntig snuitje staarden me woedend aan en ik besloot dat het nu maar tijd was voor de grote uittocht van de muis. Voorzichtig zette ik de doos op de rand van het raam en jawel: muis rende naar buiten en verdween ongedeerd uit het helse huis waar hij drie dagen verwoed schuilplaatsen had gezocht.
Ik moet zeggen dat ik het knap vind. Ja, echt. Drie dagen in een huis overleven, terwijl een moordlustig wezen als Lotje je constant opjaagt. Chapeau, muis!
Hetzelfde kan ik niet zeggen van de mot vanmiddag neerfladderde op mijn overhemd. Ik schrok even, wat je nu eenmaal doet als je iets kleins en fladdderends ineens van dichtbij waarneemt, maar mijn angst nam af toen ik zag dat het beestje rustig zijn pootjes begon schoon te maken. 'Nou ja, prima, blijf dan maar even lekker zitten', dacht ik vergevingsgezind.
Toen ik dan toch wilde opstaan om iets anders te gaan doen, veegde ik het motje zachtjes weg. Fladder-fladder-fladder: op de grond. Vliegensvlug rende Lotje er op af. HAP. Klaar. Punt uit.
Zo kan het dus ook...
Wednesday, October 29
Update: Evelien
Zijn jullie ook zo benieuwd wat er gebeurt met Evelien (die niet op zolder mocht komen)?
Ja, ik ook eigenlijk. Geen zorgen: ik schrijf het heus wel af. Ik heb in principe al een vervolg/eind in gedachten, maar het moet nog even in woordjes eruit komen! Even geduld dus!
En Emmy: je kunt gerust je was op zolder hangen, maar zorg wel dat je jezelf van tevoren met een touw aan iets stevigs vastbindt.
Ja, ik ook eigenlijk. Geen zorgen: ik schrijf het heus wel af. Ik heb in principe al een vervolg/eind in gedachten, maar het moet nog even in woordjes eruit komen! Even geduld dus!
En Emmy: je kunt gerust je was op zolder hangen, maar zorg wel dat je jezelf van tevoren met een touw aan iets stevigs vastbindt.
The Sixth Sense
Ik ga zo nu en dan boodschappen doen in Kortenhoef (wat je vast wel eens in een eerdere post hebt gelezen), en als ik dan ook nog moet tanken, rijd ik nog een stukje verder om via een achteraf-weggetje bij de Shell Express te komen. Nèt voordat je dan Kortenhoef uitgaat, kom je langs een appartementencomplex voor -tenminste dat denk ik- bejaarden.
Telkens als ik langs die woningen kwam, dacht ik: jezus, ze zouden eens wat aan die tuinen moeten doen! Niet dat ik echt iets mag zeggen, want mijn tuin is het Hilversumse equivalent van het regenwoud, maar toch dacht ik dat. Uitgeschoten bosjes, stukken gras overwoekerd door mos, gele plekken etc etc: het zag er niet uit. In feite was het zo erg dat ik meestal dacht: ze kunnen de boel beter slopen (haha). Die lach tussen haakjes was ook tussen haakjes in mijn hoofd, trouwens.
En vandaag, toen ik weer eens langs het complex kwam (deze keer van de andere kant af, maar dat terzijde), was ik even verbaasd: ze waren aan het slopen! De hele rechterkant van het pand was al weggeslagen en ik keek in half-aanwezige groenbetegelde badkamers en troosteloze lege keukens, die onverdedigbaar stonden te wachten op hun eind.
Een fietsende oude man aan de andere kant van de weg was ook aan het kijken. Hij reed zo langzaam dat ik bang was dat hij zou omvallen. Dat deed hij gelukkig niet.
Hoe dan ook: ik ben dus helderziend, blijkbaar. Althans op het gebied van sloopwerkzaamheden.
Telkens als ik langs die woningen kwam, dacht ik: jezus, ze zouden eens wat aan die tuinen moeten doen! Niet dat ik echt iets mag zeggen, want mijn tuin is het Hilversumse equivalent van het regenwoud, maar toch dacht ik dat. Uitgeschoten bosjes, stukken gras overwoekerd door mos, gele plekken etc etc: het zag er niet uit. In feite was het zo erg dat ik meestal dacht: ze kunnen de boel beter slopen (haha). Die lach tussen haakjes was ook tussen haakjes in mijn hoofd, trouwens.
En vandaag, toen ik weer eens langs het complex kwam (deze keer van de andere kant af, maar dat terzijde), was ik even verbaasd: ze waren aan het slopen! De hele rechterkant van het pand was al weggeslagen en ik keek in half-aanwezige groenbetegelde badkamers en troosteloze lege keukens, die onverdedigbaar stonden te wachten op hun eind.
Een fietsende oude man aan de andere kant van de weg was ook aan het kijken. Hij reed zo langzaam dat ik bang was dat hij zou omvallen. Dat deed hij gelukkig niet.
Hoe dan ook: ik ben dus helderziend, blijkbaar. Althans op het gebied van sloopwerkzaamheden.
Thursday, October 16
Waarom Evelien niet op zolder mocht komen - Deel 1
Hmm, ik vond het best leuk om 'Magda en de Kaasvlinders' te schrijven. Ook grappig dat zo'n verhaaltje zichzelf eigenlijk ontwikkelt... Het gaf me gelijk weer zin om aan iets anders te werken. Weer over een klein meisje: die zijn toch altijd al een beetje griezelig ;-) Met dank aan N die met een leuke invalshoek kwam (nu maar hopen dat ik dat gegeven ook kan toepassen).
Lees ze!
Waarom Evelien niet op zolder mocht komen - deel 1
Het rook raar in de keuken. Dat rook het altijd, vond Evelien. Al zolang ze in dit huis woonde, en dat was zo'n beetje haar hele leven. Ze kon zich in ieder geval geen ander huis herinneren. De geur was een combinatie van verbrand plastic en cakejes. Goedkope cakejes uit de supermarkt waar je 'alleen maar melk' aan toe hoefde te voegen volgens de verpakking. Bah. En toch zat ze graag in de keuken; misschien nog wel liever dan op haar eigen kamer. De keuken was zo lekker huiselijk: met de potjes en pannetjes die rechtstreeks uit de jaren vijftig leken te komen en het grote fornuis waaronder het vuur altijd brandde. Het was gewoon altijd gezellig in de keuken. Soms kon ze er wel uren zitten. Alleen of met haar oma. Heel soms met haar moeder, en nooit met haar vader. Nooit met haar vader omdat die er niet meer was. Volgens haar moeder, en die sprak er niet vaak over, was papa de weg kwijtgeraakt met de verhuizing. Dat vond Evelien maar raar -ze kon zich helemaal geen verhuizing herinneren-, maar ze stelde er maar geen vragen over: mama raakte altijd zo overstuur als het over papa ging.
Vandaag zat Evelien alleen in de keuken. Ze zat zo maar een beetje aan de keukentafel naar buiten te kijken. Naar de koeien die onvermoeibaar dag in dag uit op de wei stonden te grazen, naar de immer wolkeloze lucht en de verlaten landweg verderop. Eigenlijk was er bar weinig interessants te zien, maar toch zat ze daar maar te staren. Eigenlijk keek ze ook niet echt: ze dacht na. Over een gesprekje dat ze met oma had gehad, eerder die dag in de huiskamer. Oma had ook naar buiten zitten staren, naar de rij auto's die daar voorbij kwam. Of eigenlijk kwamen ze niet echt voorbij: ze stonden gewoon stil. Net als de koeien. Raar. In tegenstelling tot de koeien waren er echter wel bijna elke dag andere auto's: soms allemaal rood, soms allerlei kleuren door elkaar. Af en toe alleen maar vrachtwagens en soms een enkele tractor. Oma had in de schommelstoel gezeten en Evelien op de poef ernaast. "Het is gevaarlijk daarbuiten, Evelien", bromde oma. "Het is maar goed dat je altijd binnen bent". Dat was waar: Evelien was altijd binnen. Soms in haar slaapkamer, soms in de woonkamer en vaak in de keuken, maar nooit buiten. Zelf wist ze niet precies waarom, maar zo was het nu eenmaal. Over het waarom had Evelien nooit echt duidelijkheid gekregen: haar moeder -en ook oma- deden erg geheimzinnig hierover. "Het is gevaarlijk buiten en bovendien heb je een gevaarlijke allergie, Evelien!", legde moeder altijd uit als Evelien er weer eens naar vroeg. Wat voor allergie kon haar moeder haar ook niet vertellen, maar het iets te maken met UV-straling of zoiets. Het feit was, dat Evelien niet naar buiten MOCHT. Niet dat Evelien het heel erg vond: het was binnen hartstikke gezellig en knus, en het leven met oma en mama vulde haar leven al genoeg. Als ze zich verveelde ging ze een spelletje spelen met haar moeder of liet ze zich door oma een verhaaltje vertellen. Eerlijk gezegd zat ze daarom ook met oma in de woonkamer die ochtend.
Oma had echter geen verhaaltje vandaag. Ze schommelde wat heen en weer op haar stoel, met Lensiaan de kat op haar schoot, maar er kwam geen sprookje met elfen en kobolden of een verhaal over hoe alles was toen zij nog jong was. Oma was zelfs opvallend stil en Evelien kreeg de indruk dat er iets aan de hand was. Iets dat oma wel moest vertellen maar niet wilde.
"Oma?", probeerde ze, maar de oude vrouw schudde slechts lichtjes met haar hoofd. "Oma, is er iets?", vroeg Evelien nog maar een keer. "Ach, mijn kind", zei oma, "er is zoveel dat je niet weet". Oma liet haar hoofd zakken en Evelien stond op om een arm om haar schouder te leggen. "Wat weet ik dan niet, oma?" vroeg ze zachtjes en oma liet een diepe zucht klinken. Ze keek Evelien aan: haar oude lichtblauwe ogen keken diep in Eveliens donkerbruine. Oma leek iets te beslissen. "Goed", zei ze ineens, en Evelien ging weer zitten. "Het is maar tijd dat je het weet". Evelien verschoof zenuwachtig op de poef: oma ging iets belangrijks vertellen!
Steunend verschoof oma wat op haar schommelstoel en schraapte vervolgens haar keel. "Ik moet je vertellen over je vader", zei het oude mens en Evelien rechtte haar rug: eindelijk zou ze weten wat er precies met haar vader was gebeurd!
"Ik weet dat je moeder altijd vertelt over de verhuizing en dat je vader toen is kwijtgeraakt, maar dat is niet waar. Het is iets wat je moeder zegt om zichzelf te troosten en eigenlijk is het niet eerlijk tegenover jou. Je vader, Evelien, is verdwenen op zolder".
Met grote ogen en opgetrokken benen luisterde Evelien naar het verhaal dat oma toen begon te vertellen.
Einde Deel 1
Lees ze!
Waarom Evelien niet op zolder mocht komen - deel 1
Het rook raar in de keuken. Dat rook het altijd, vond Evelien. Al zolang ze in dit huis woonde, en dat was zo'n beetje haar hele leven. Ze kon zich in ieder geval geen ander huis herinneren. De geur was een combinatie van verbrand plastic en cakejes. Goedkope cakejes uit de supermarkt waar je 'alleen maar melk' aan toe hoefde te voegen volgens de verpakking. Bah. En toch zat ze graag in de keuken; misschien nog wel liever dan op haar eigen kamer. De keuken was zo lekker huiselijk: met de potjes en pannetjes die rechtstreeks uit de jaren vijftig leken te komen en het grote fornuis waaronder het vuur altijd brandde. Het was gewoon altijd gezellig in de keuken. Soms kon ze er wel uren zitten. Alleen of met haar oma. Heel soms met haar moeder, en nooit met haar vader. Nooit met haar vader omdat die er niet meer was. Volgens haar moeder, en die sprak er niet vaak over, was papa de weg kwijtgeraakt met de verhuizing. Dat vond Evelien maar raar -ze kon zich helemaal geen verhuizing herinneren-, maar ze stelde er maar geen vragen over: mama raakte altijd zo overstuur als het over papa ging.
Vandaag zat Evelien alleen in de keuken. Ze zat zo maar een beetje aan de keukentafel naar buiten te kijken. Naar de koeien die onvermoeibaar dag in dag uit op de wei stonden te grazen, naar de immer wolkeloze lucht en de verlaten landweg verderop. Eigenlijk was er bar weinig interessants te zien, maar toch zat ze daar maar te staren. Eigenlijk keek ze ook niet echt: ze dacht na. Over een gesprekje dat ze met oma had gehad, eerder die dag in de huiskamer. Oma had ook naar buiten zitten staren, naar de rij auto's die daar voorbij kwam. Of eigenlijk kwamen ze niet echt voorbij: ze stonden gewoon stil. Net als de koeien. Raar. In tegenstelling tot de koeien waren er echter wel bijna elke dag andere auto's: soms allemaal rood, soms allerlei kleuren door elkaar. Af en toe alleen maar vrachtwagens en soms een enkele tractor. Oma had in de schommelstoel gezeten en Evelien op de poef ernaast. "Het is gevaarlijk daarbuiten, Evelien", bromde oma. "Het is maar goed dat je altijd binnen bent". Dat was waar: Evelien was altijd binnen. Soms in haar slaapkamer, soms in de woonkamer en vaak in de keuken, maar nooit buiten. Zelf wist ze niet precies waarom, maar zo was het nu eenmaal. Over het waarom had Evelien nooit echt duidelijkheid gekregen: haar moeder -en ook oma- deden erg geheimzinnig hierover. "Het is gevaarlijk buiten en bovendien heb je een gevaarlijke allergie, Evelien!", legde moeder altijd uit als Evelien er weer eens naar vroeg. Wat voor allergie kon haar moeder haar ook niet vertellen, maar het iets te maken met UV-straling of zoiets. Het feit was, dat Evelien niet naar buiten MOCHT. Niet dat Evelien het heel erg vond: het was binnen hartstikke gezellig en knus, en het leven met oma en mama vulde haar leven al genoeg. Als ze zich verveelde ging ze een spelletje spelen met haar moeder of liet ze zich door oma een verhaaltje vertellen. Eerlijk gezegd zat ze daarom ook met oma in de woonkamer die ochtend.
Oma had echter geen verhaaltje vandaag. Ze schommelde wat heen en weer op haar stoel, met Lensiaan de kat op haar schoot, maar er kwam geen sprookje met elfen en kobolden of een verhaal over hoe alles was toen zij nog jong was. Oma was zelfs opvallend stil en Evelien kreeg de indruk dat er iets aan de hand was. Iets dat oma wel moest vertellen maar niet wilde.
"Oma?", probeerde ze, maar de oude vrouw schudde slechts lichtjes met haar hoofd. "Oma, is er iets?", vroeg Evelien nog maar een keer. "Ach, mijn kind", zei oma, "er is zoveel dat je niet weet". Oma liet haar hoofd zakken en Evelien stond op om een arm om haar schouder te leggen. "Wat weet ik dan niet, oma?" vroeg ze zachtjes en oma liet een diepe zucht klinken. Ze keek Evelien aan: haar oude lichtblauwe ogen keken diep in Eveliens donkerbruine. Oma leek iets te beslissen. "Goed", zei ze ineens, en Evelien ging weer zitten. "Het is maar tijd dat je het weet". Evelien verschoof zenuwachtig op de poef: oma ging iets belangrijks vertellen!
Steunend verschoof oma wat op haar schommelstoel en schraapte vervolgens haar keel. "Ik moet je vertellen over je vader", zei het oude mens en Evelien rechtte haar rug: eindelijk zou ze weten wat er precies met haar vader was gebeurd!
"Ik weet dat je moeder altijd vertelt over de verhuizing en dat je vader toen is kwijtgeraakt, maar dat is niet waar. Het is iets wat je moeder zegt om zichzelf te troosten en eigenlijk is het niet eerlijk tegenover jou. Je vader, Evelien, is verdwenen op zolder".
Met grote ogen en opgetrokken benen luisterde Evelien naar het verhaal dat oma toen begon te vertellen.
Einde Deel 1
Magda en de Kaasvlinders - Deel 4
Op een stormachtige woensdagmiddag zat Magda met een boek op haar bed. Een stapel lege kaasvlinderverpakkingen lag rommelig naast haar nachtkastje en een schaaltje met verse kaasvlinders stond erop. Het boek, een spannend verhaal, hield Magda volledig in beslag: ze zat geconcentreerd voorovergebogen met haar neus tussen de bladzijden en zelfs het gerommel van moeder de het huis aan het stofzuigen was, hoorde ze niet eens. De gordijnen van Magda's slaapkamerraam wapperden driftig door de kille wind die door het halfopenstaande raam gierde en zo nu en dan rilde Magda door de koude vlaag die langs haar nek streek. Elke keer als ze dat deed klonk een zacht knisperend geluid. Het geluid van bros, krakerig deeg...
Tja, het was al een beetje te voorzien: door het vele kaasvlinder-eten was Magda's aandoening verergerd. In de loop van de tijd was ook Magda's andere been gaan veranderen in een krokante en smeuige substantie. En daar bleef het niet bij: de goudkleurige gloed van haar benen was langzamerhand doorgetrokken naar boven. Binnen de kortste keren waren haar buik, haar borst en haar schouders ook voorzien van een geurige en knisperige laag. Zelfs haar armen en handen begonnen al tekenen te vertonen van verkaasvlindering! Als Magda nu door het huis liep, was constant een krakend geluid te horen.
Het verhaal was echt heel spannend: in een donker bos zat een prinses gevangen in de grot van een draak en in het hoofdstuk waarin Magda nu bezig was, ging de knappe prins juist op zoek naar haar in de donkere, tochtige gangen van het stenen labyrinth. Terwijl de wind om het huis gierde, sloeg Magda de bladzijde om. Ze was zo geconcentreerd dat ze niet eens de felle bliksemschicht zag die buiten de straten oplichtte. Terwijl de prins in het boek juist een geheimzinnige deur naderde, stak Magda zonder te kijken haar hand uit naar het schaaltje kaasvlinders. Op het moment dat de prins de deur opende en Magda met haar vingers langs de rand van het schaaltje tastte, klonk een enorm luide donderklap. Met een kreetje van angst ging een schok door Magda's lichaam. KRAK! klonk er en prompt liet Magda haar boek vallen. Verbaasd keek ze naar het schaaltje. Haar ogen werden groot: vastgeklonken aan het schaaltje zat haar hand. Los. Zonder dat haar arm eraan zat. Langzaam en met bonkend hart bracht Magda de stomp van haar rechterarm naar haar gezicht. Trillend bij de gedachte aan bloed keek ze met half dichtgeknepen ogen naar de stomp. Geen bloed. Helemaal niets. Alleen een hoop gebroken deeg. Ze keek weer naar de hand. Ook daar geen bloed, maar alleen goudkleurige kruimels.
'Oh jee, oh jee!', dacht Magda. 'Wat nu!' Even raakte ze bijna in paniek, en toen herinnerde ze zich ineens hoe haar moeder het oploste als ze zich weer eens stootte. 'Nat maken en vastplakken!', bedacht ze en ze stond al op het punt om naar de badkamer te lopen, toen ze eens goed luisterde en haar moeder op de trap hoorde, een beetje neuriend tijdens het stofzuigen. Moeder zou helemaal doorslaan, bedacht Magda en zakte weer terug op bed. Maar wat dan? Magda fronsde, diep in gedachten, terwijl ze een oplossing probeerde te verzinnen. Ineens kwam het bij haar op: het was zo simpel! Waarom had ze daar niet eerder aan gedacht! Ze kon haar hand natuurlijk gewoon natmaken met haar tong! Het zou zo makkelijk zijn als een envelop dichtplakken! Vol goede moed nam Magda voorzichtig haar hand van het schaaltje en bracht hem naar haar mond. Op het moment dat de goudkleurige stomp haar tong raakte, was Magda verloren: een zalige smaak, lekkerder dan 1000 van de beste gebakken kaasvlinders bij elkaar, beroerde haar smaakpapillen. Een trillerige zucht ontsnapte aan Magda's lippen: zoiets heerlijks had ze nog nooit geproefd! Wat een cremigheid! Hoe fantastisch smeuig!
En, hoewel ze in haar achterhoofd wist dat het geen goed idee was, nam Magda een hapje van één van haar vingers...
Moeder had moeite met het snoer van de stofzuiger. Verdorie! Altijd te kort voor de hele trap, dacht ze nors, en ze liep naar beneden om de stekker los te maken. Met de losse stekker liep ze de trap weer op: dan maar inpluggen in Magda's kamer, dacht ze en nietsvermoedend deed ze de deur van haar dochters kamerdeur open. "Sorry, lieverd, maar ik moet even...", begon ze, maar daar stokte haar stem. Haar ogen werden groot en de stekker viel uit haar hand. Eigenlijk wilde ze gillen, maar veel meer dan een fluitende zucht kwam er niet uit. Vol ongeloof staarde ze naar haar dochter. Of wat daarvan over was...
Op het bed lag enkel Magda's hoofd, haar mond omrand met kruimels. De ogen gesloten, druk kauwend en met een gelukzalige grijns lag het hoofd licht heen en weer rollend midden op het gebloemde dekbed.
Moeders hand grabbelde naar de deurklink en raakte enkel een vaasje (in de vorm van een vlinder) dat op een kastje stond. Rinkelend viel het vaasje op de grond en de ogen in het hoofd gingen open. "Oh... Hoi, mam", murmelde het Magda-hoofd en dat was het moment waarop Magda's moeder eindelijk genoeg lucht vond om luidkeels haar gezonde geest uit haar lichaam te gillen...
EINDE
Tja, het was al een beetje te voorzien: door het vele kaasvlinder-eten was Magda's aandoening verergerd. In de loop van de tijd was ook Magda's andere been gaan veranderen in een krokante en smeuige substantie. En daar bleef het niet bij: de goudkleurige gloed van haar benen was langzamerhand doorgetrokken naar boven. Binnen de kortste keren waren haar buik, haar borst en haar schouders ook voorzien van een geurige en knisperige laag. Zelfs haar armen en handen begonnen al tekenen te vertonen van verkaasvlindering! Als Magda nu door het huis liep, was constant een krakend geluid te horen.
Het verhaal was echt heel spannend: in een donker bos zat een prinses gevangen in de grot van een draak en in het hoofdstuk waarin Magda nu bezig was, ging de knappe prins juist op zoek naar haar in de donkere, tochtige gangen van het stenen labyrinth. Terwijl de wind om het huis gierde, sloeg Magda de bladzijde om. Ze was zo geconcentreerd dat ze niet eens de felle bliksemschicht zag die buiten de straten oplichtte. Terwijl de prins in het boek juist een geheimzinnige deur naderde, stak Magda zonder te kijken haar hand uit naar het schaaltje kaasvlinders. Op het moment dat de prins de deur opende en Magda met haar vingers langs de rand van het schaaltje tastte, klonk een enorm luide donderklap. Met een kreetje van angst ging een schok door Magda's lichaam. KRAK! klonk er en prompt liet Magda haar boek vallen. Verbaasd keek ze naar het schaaltje. Haar ogen werden groot: vastgeklonken aan het schaaltje zat haar hand. Los. Zonder dat haar arm eraan zat. Langzaam en met bonkend hart bracht Magda de stomp van haar rechterarm naar haar gezicht. Trillend bij de gedachte aan bloed keek ze met half dichtgeknepen ogen naar de stomp. Geen bloed. Helemaal niets. Alleen een hoop gebroken deeg. Ze keek weer naar de hand. Ook daar geen bloed, maar alleen goudkleurige kruimels.
'Oh jee, oh jee!', dacht Magda. 'Wat nu!' Even raakte ze bijna in paniek, en toen herinnerde ze zich ineens hoe haar moeder het oploste als ze zich weer eens stootte. 'Nat maken en vastplakken!', bedacht ze en ze stond al op het punt om naar de badkamer te lopen, toen ze eens goed luisterde en haar moeder op de trap hoorde, een beetje neuriend tijdens het stofzuigen. Moeder zou helemaal doorslaan, bedacht Magda en zakte weer terug op bed. Maar wat dan? Magda fronsde, diep in gedachten, terwijl ze een oplossing probeerde te verzinnen. Ineens kwam het bij haar op: het was zo simpel! Waarom had ze daar niet eerder aan gedacht! Ze kon haar hand natuurlijk gewoon natmaken met haar tong! Het zou zo makkelijk zijn als een envelop dichtplakken! Vol goede moed nam Magda voorzichtig haar hand van het schaaltje en bracht hem naar haar mond. Op het moment dat de goudkleurige stomp haar tong raakte, was Magda verloren: een zalige smaak, lekkerder dan 1000 van de beste gebakken kaasvlinders bij elkaar, beroerde haar smaakpapillen. Een trillerige zucht ontsnapte aan Magda's lippen: zoiets heerlijks had ze nog nooit geproefd! Wat een cremigheid! Hoe fantastisch smeuig!
En, hoewel ze in haar achterhoofd wist dat het geen goed idee was, nam Magda een hapje van één van haar vingers...
Moeder had moeite met het snoer van de stofzuiger. Verdorie! Altijd te kort voor de hele trap, dacht ze nors, en ze liep naar beneden om de stekker los te maken. Met de losse stekker liep ze de trap weer op: dan maar inpluggen in Magda's kamer, dacht ze en nietsvermoedend deed ze de deur van haar dochters kamerdeur open. "Sorry, lieverd, maar ik moet even...", begon ze, maar daar stokte haar stem. Haar ogen werden groot en de stekker viel uit haar hand. Eigenlijk wilde ze gillen, maar veel meer dan een fluitende zucht kwam er niet uit. Vol ongeloof staarde ze naar haar dochter. Of wat daarvan over was...
Op het bed lag enkel Magda's hoofd, haar mond omrand met kruimels. De ogen gesloten, druk kauwend en met een gelukzalige grijns lag het hoofd licht heen en weer rollend midden op het gebloemde dekbed.
Moeders hand grabbelde naar de deurklink en raakte enkel een vaasje (in de vorm van een vlinder) dat op een kastje stond. Rinkelend viel het vaasje op de grond en de ogen in het hoofd gingen open. "Oh... Hoi, mam", murmelde het Magda-hoofd en dat was het moment waarop Magda's moeder eindelijk genoeg lucht vond om luidkeels haar gezonde geest uit haar lichaam te gillen...
EINDE
Sunday, October 5
Magda en de Kaasvlinders - Deel 3
In de wachtkamer zakte moeder slapjes neer op een stoel. Twee oude dametjes - geschrokken van moeders kreet- keken haar meewarig aan. "Ik weet ook niet hoe dit kan", zei dokter Blaasman. "Het is, voor zover ik weet, de eerste keer dat dit gebeurt." Zijn zorgelijke gezicht klaarde wat op: "U kunt eigenlijk wel trots zijn". "Trots?", herhaalde Magda's moeder, "TROTS?! Wat heb ik in hemelsnaam om trots op te zijn, dokter?!" De dokter ging naast haar zitten. "Ik bedoel, als enige -en eerste- patient met deze... ehm aandoening, zal Magda wereldberoemd worden. Uw kind zal in alle medische tijdschriften staan!" "In alle medische...", begon Magda's moeder, haar stem trillend van woede. "Wat denkt u wel! Dat ik mijn dochter als trofee wil vertonen? Het beroemde 'Kind van Kaas' ofzo?" "Kaas-vlinders", verbeterde dokter Blaasman haar, "het 'Kind van Kaasvlinders', technisch gezien". "Wat kan mij dat nou..., wie denkt u wel dat u..." sputterde moeder. Ze kon haar woede niet onder woorden brengen en om dan toch maar een statement te maken barstte ze in huilen uit. "Rustig nou, rustig nou", zei dokter Blaasman. "Zo erg is het toch allemaal niet? We maken het been nat, zodat het deeg weer aan elkaar plakt en als u Magda dan een uurtje haar been op de verwarming laat leggen is ze weer zo goed als nieuw!"
"Zo goed als nieuw?! ZO GOED ALS NIEUW!? Mijn dochter heeft een been van KAASVLINDERDEEG, dokter!". De moeder van Magda kon het allemaal niet meer aan. Met tranen over haar roodgevlekte wangen druppelend stond ze op en rende naar de behandelkamer. "Mijn dochter komt NIET in een tijdschrift!", bulderde ze ongecontroleerd door de wachtkamer, en de twee oude vrouwtjes deinden achteruit. De dokter, wel gewend aan woeste uitbarstingen keek haar afwezig aan. In zijn hoofd was hij al bezig een naam te bedenken voor Magda's aandoening. 'Blaasmans Kaasvlindersyndroom' misschien, of eerder iets sjiekers als 'Papilio Lactosus Fermus Blaasmannus' ofzo. Ja, die laatste was beter, dacht hij: het klinkt wat belangrijker.
De dokter dacht nog hierover na, toen Magda's moeder met het meisje de behandelkamer uitkwam en hem bijna omver liep op weg naar de deur.
***
Magda's kaasvlinderbeen werd, na het opvolgen van Blaasmans advies, weer hard en krokant na een uurtje op de verwarming. In het begin deed Magda zwakke pogingen om weer rond te lopen op haar nieuwe, brosse been. Zo nu en dan klonk er een zacht knisperig geluid, maar het been leek haar te houden en weldra leek het alsof er niets veranderd was. Ze moest alleen een beetje oppassen dat ze niet per ongeluk ergens tegenaan stootte, had ze ontdekt. Toen ze net weer een beetje kon staan, wankelde Magda per ongeluk tegen de salontafel aan. KRRRKKK klonk er, en uit haar broekspijp rolden wat goudbruine kruimels, die Magda's moeder, na het been weer natgemaakt te hebben, snel terugplakte.
Misschien denk je nu dat Magda genezen was van haar kaasvlinderlust. Niets is minder waar: van één pakje per dag was Magda nu beland bij drie, soms wel viér pakjes per dag! Van haar moeder had ze geen last meer: als die tegensputterde, dreigde Magda gewoon om haar been tegen iets scherps te stoten. Dan rende moeder zo snel als ze kon naar de winkel om een nieuwe voorraad te halen. Eigenlijk had Magda nu eindelijk haar droom bereikt: kaasvlinders bij het ontbijt, kaasvlinders bij de lunch en kaasvlinders bij het avondmaal.
En nog was het niet genoeg. Magda wilde meer! En meer kreeg ze, hoe je het ook bekijkt... Want wat er toen gebeurde, is eigenlijk te vreemd om je voor te stellen!
Einde deel 3...
"Zo goed als nieuw?! ZO GOED ALS NIEUW!? Mijn dochter heeft een been van KAASVLINDERDEEG, dokter!". De moeder van Magda kon het allemaal niet meer aan. Met tranen over haar roodgevlekte wangen druppelend stond ze op en rende naar de behandelkamer. "Mijn dochter komt NIET in een tijdschrift!", bulderde ze ongecontroleerd door de wachtkamer, en de twee oude vrouwtjes deinden achteruit. De dokter, wel gewend aan woeste uitbarstingen keek haar afwezig aan. In zijn hoofd was hij al bezig een naam te bedenken voor Magda's aandoening. 'Blaasmans Kaasvlindersyndroom' misschien, of eerder iets sjiekers als 'Papilio Lactosus Fermus Blaasmannus' ofzo. Ja, die laatste was beter, dacht hij: het klinkt wat belangrijker.
De dokter dacht nog hierover na, toen Magda's moeder met het meisje de behandelkamer uitkwam en hem bijna omver liep op weg naar de deur.
***
Magda's kaasvlinderbeen werd, na het opvolgen van Blaasmans advies, weer hard en krokant na een uurtje op de verwarming. In het begin deed Magda zwakke pogingen om weer rond te lopen op haar nieuwe, brosse been. Zo nu en dan klonk er een zacht knisperig geluid, maar het been leek haar te houden en weldra leek het alsof er niets veranderd was. Ze moest alleen een beetje oppassen dat ze niet per ongeluk ergens tegenaan stootte, had ze ontdekt. Toen ze net weer een beetje kon staan, wankelde Magda per ongeluk tegen de salontafel aan. KRRRKKK klonk er, en uit haar broekspijp rolden wat goudbruine kruimels, die Magda's moeder, na het been weer natgemaakt te hebben, snel terugplakte.
Misschien denk je nu dat Magda genezen was van haar kaasvlinderlust. Niets is minder waar: van één pakje per dag was Magda nu beland bij drie, soms wel viér pakjes per dag! Van haar moeder had ze geen last meer: als die tegensputterde, dreigde Magda gewoon om haar been tegen iets scherps te stoten. Dan rende moeder zo snel als ze kon naar de winkel om een nieuwe voorraad te halen. Eigenlijk had Magda nu eindelijk haar droom bereikt: kaasvlinders bij het ontbijt, kaasvlinders bij de lunch en kaasvlinders bij het avondmaal.
En nog was het niet genoeg. Magda wilde meer! En meer kreeg ze, hoe je het ook bekijkt... Want wat er toen gebeurde, is eigenlijk te vreemd om je voor te stellen!
Einde deel 3...
Thursday, October 2
Tuesday, September 30
Magda en de Kaasvlinders - Deel 2
Moeder was verslagen, dat wist ze. Nu ze eenmaal had toegegeven wist ze dat er geen weg terug was. 's Avonds, toen ze weer woelend tussen de lakens lag, scharrelden kaasvlinders als kwaadaardige insecten door de donkere gangen van haar dromen en toen ze uiteindelijk nat van het zweet en met een klein kreetje wakker schrok, wist ze dat het tijd was voor háár om te veranderen en niet voor Magda.
En dus liet ze het begaan. Braaf kocht ze iedere dag een pak kaasvlinders voor Magda, en twee voor op zondag. Dat ging zo een jaartje of drie goed, tot er iets vreemds gebeurde.
Op een koude middag in januari kwam Magda thuis van school. Ze gooide haar schooltasje op de bank en ging er vervolgens met rode wangen van de kou naast zitten. Moeder had haar binnen horen komen en liep naar de woonkamer met een schaaltje kaasvlinders in haar hand. "Hai Magda", zei ze vrolijk en ze zette het schaaltje op tafel. "Hee, mam", zei Magda zachtjes met een treurige stem. Moeder, die alweer op de terugweg was naar de keuken, keek om. Wat klonk dat kind zielig? Voorzichtig ging ze naast het meisje op de bank zitten. "Magda? Gaat het, meisje? Was het niet leuk op school?" Ze haalde een hand door Magda's zwarte haar terwijl haar dochter een diepe zucht slaakte. "Nee", kwam er zachtjes uit. "Nee?" herhaalde moeder en ging er eens voor zitten. "Wat was er dan? Gingen de andere kinderen je plagen?" Moeder was er stiekem bang voor dat andere mensen haar dochter als raar zouden zien, net zoals de andere kinderen háár raar hadden gevonden door haar beugel. "Nee", zei Magda nu en keek haar moeder vreemd aan. "Ik heb me pijn gedaan met gym". Opluchting golfde door moeder heen: pijn gedaan met gym! Als dat alles was! Met pijn kon ze wel overweg, dat was een peuleschil.
"Oh jee, toch!" zei moeder op typisch moederlijke toon. "Waar dan? Laat eens even kijken...", zei moeder en ze begon meteen aan haar dochter te frunniken. Magda onttrok zich aan de handen van haar moeder en jengelde: "Nee-heehee!" en probeerde weg te lopen. Toen ze opstond en in de richting van de keuken ging, zag moeder duidelijk dat haar dochter hinkte. "Jeetje Magda!" zei ze, "Dat ziet er niet goed uit! Heb je last van je been?" De schouders van Magda gingen omlaag en met een zucht kwam er een 'ja' uit. Magda's moeder kwam in complete bezorgde moeder-modus terecht en stond gedecideerd op. Gekneusde enkels, gescheurde kniebanden en verrekte spieren gingen al door haar hoofd toen ze zei: "Nou, hup! Doe je jas maar weer aan! We gaan naar de Eerste Hulp." "Ma-ham!", zeurde Magda, maar het mocht niet baten: moeder was vastbesloten en een paar minuten later zaten de twee in de auto onderweg naar de Eerste Hulppost, Magda met een paar kaasvlinders in haar hand, moeder nerveus neuriend achter het stuur.
Dokter Blaasman keek niet raar op toen hij Magda's moeder binnen zag komen. 'Wat zou dat mens nu weer hebben', dacht hij nors. Zijn norsheid veranderde in verbazing toen bleek dat het deze keer niet Magda's moeder betrof die hij moest behandelen, maar Magda zelf. Hij tilde het meisje op zijn behandeltafel en keek eens goed naar Magda's linkerbeen, waarvan Magda zei dat het pijn deed. De dokter kneep, duwde en voelde en zo af en toe gaf Magda een klein ingehouden kreetje van pijn als hij iets te ruw was. De dokter kreeg eens steeds diepere frons in zijn voorhoofd terwijl hij bezig was. "Krijg nou wat", mompelde hij, en "Jeetjemineetje". Magda's moeder stond zenwuachtig frunnikend met een zakdoek naast hem en zoog telkens wanneer de dokter iets zei, scherp een beetje adem naar binnen.
Ten lange leste stond de dokter op, wreef met een vlakke hand over zijn voorhoofd alsof hij zijn frons wilde wegstrijken en haalde toen zijn schouders op. "Tja", zei hij verward, "dat been is gebroken." Magda's moeder sprong zowat een meter de lucht in: "GEBROKEN? Gebroken zegt u?! Hoe kan dat? Zou ze niet moeten gillen en schreeuwen en huilen, dokter Blaasman?! Zou ze niet over de grond moeten rollen van pijn?"
De dokter haalde sullig nog maar eens zijn schouders op. Hij pakte een pen uit zijn borstzakje en hield die even boven het rapport dat hij wilde invullen, maar stopte de pen na een paar seconden onverrichterzake maar weer terug. Wat moest hij in hemelsnaam opschrijven? "Zou ik... u even in de wachtkamer kunnen spreken?" vroeg hij toen aan Magda's moeder, die alleen maar zenuwachtiger en springeriger werd van zijn geheimzinnigeheid en onbesluitbaarheid. Snel knikte ze en liep hem achterna de wachtkamer in. Voordat ze de deur sloot, keek ze nog even bangig om naar Magda, die daar alleen zat. Toen deed ze zachtjes de deur achter zich dicht.
Magda, haar been lang niet zo pijnlijk als het had moeten zijn, keek een beetje om zich heen en haalde nog maar een kaasvlinder uit haar zak. Genietend van de romig-zoute smaak knabbelde ze eraan, tot ze zich ineens bijna verslikte bij het horen van haar moeders kreet dwars door de deur heen: "WAAAA-AAAAT!!!??"
Einde Deel 2
En dus liet ze het begaan. Braaf kocht ze iedere dag een pak kaasvlinders voor Magda, en twee voor op zondag. Dat ging zo een jaartje of drie goed, tot er iets vreemds gebeurde.
Op een koude middag in januari kwam Magda thuis van school. Ze gooide haar schooltasje op de bank en ging er vervolgens met rode wangen van de kou naast zitten. Moeder had haar binnen horen komen en liep naar de woonkamer met een schaaltje kaasvlinders in haar hand. "Hai Magda", zei ze vrolijk en ze zette het schaaltje op tafel. "Hee, mam", zei Magda zachtjes met een treurige stem. Moeder, die alweer op de terugweg was naar de keuken, keek om. Wat klonk dat kind zielig? Voorzichtig ging ze naast het meisje op de bank zitten. "Magda? Gaat het, meisje? Was het niet leuk op school?" Ze haalde een hand door Magda's zwarte haar terwijl haar dochter een diepe zucht slaakte. "Nee", kwam er zachtjes uit. "Nee?" herhaalde moeder en ging er eens voor zitten. "Wat was er dan? Gingen de andere kinderen je plagen?" Moeder was er stiekem bang voor dat andere mensen haar dochter als raar zouden zien, net zoals de andere kinderen háár raar hadden gevonden door haar beugel. "Nee", zei Magda nu en keek haar moeder vreemd aan. "Ik heb me pijn gedaan met gym". Opluchting golfde door moeder heen: pijn gedaan met gym! Als dat alles was! Met pijn kon ze wel overweg, dat was een peuleschil.
"Oh jee, toch!" zei moeder op typisch moederlijke toon. "Waar dan? Laat eens even kijken...", zei moeder en ze begon meteen aan haar dochter te frunniken. Magda onttrok zich aan de handen van haar moeder en jengelde: "Nee-heehee!" en probeerde weg te lopen. Toen ze opstond en in de richting van de keuken ging, zag moeder duidelijk dat haar dochter hinkte. "Jeetje Magda!" zei ze, "Dat ziet er niet goed uit! Heb je last van je been?" De schouders van Magda gingen omlaag en met een zucht kwam er een 'ja' uit. Magda's moeder kwam in complete bezorgde moeder-modus terecht en stond gedecideerd op. Gekneusde enkels, gescheurde kniebanden en verrekte spieren gingen al door haar hoofd toen ze zei: "Nou, hup! Doe je jas maar weer aan! We gaan naar de Eerste Hulp." "Ma-ham!", zeurde Magda, maar het mocht niet baten: moeder was vastbesloten en een paar minuten later zaten de twee in de auto onderweg naar de Eerste Hulppost, Magda met een paar kaasvlinders in haar hand, moeder nerveus neuriend achter het stuur.
Dokter Blaasman keek niet raar op toen hij Magda's moeder binnen zag komen. 'Wat zou dat mens nu weer hebben', dacht hij nors. Zijn norsheid veranderde in verbazing toen bleek dat het deze keer niet Magda's moeder betrof die hij moest behandelen, maar Magda zelf. Hij tilde het meisje op zijn behandeltafel en keek eens goed naar Magda's linkerbeen, waarvan Magda zei dat het pijn deed. De dokter kneep, duwde en voelde en zo af en toe gaf Magda een klein ingehouden kreetje van pijn als hij iets te ruw was. De dokter kreeg eens steeds diepere frons in zijn voorhoofd terwijl hij bezig was. "Krijg nou wat", mompelde hij, en "Jeetjemineetje". Magda's moeder stond zenwuachtig frunnikend met een zakdoek naast hem en zoog telkens wanneer de dokter iets zei, scherp een beetje adem naar binnen.
Ten lange leste stond de dokter op, wreef met een vlakke hand over zijn voorhoofd alsof hij zijn frons wilde wegstrijken en haalde toen zijn schouders op. "Tja", zei hij verward, "dat been is gebroken." Magda's moeder sprong zowat een meter de lucht in: "GEBROKEN? Gebroken zegt u?! Hoe kan dat? Zou ze niet moeten gillen en schreeuwen en huilen, dokter Blaasman?! Zou ze niet over de grond moeten rollen van pijn?"
De dokter haalde sullig nog maar eens zijn schouders op. Hij pakte een pen uit zijn borstzakje en hield die even boven het rapport dat hij wilde invullen, maar stopte de pen na een paar seconden onverrichterzake maar weer terug. Wat moest hij in hemelsnaam opschrijven? "Zou ik... u even in de wachtkamer kunnen spreken?" vroeg hij toen aan Magda's moeder, die alleen maar zenuwachtiger en springeriger werd van zijn geheimzinnigeheid en onbesluitbaarheid. Snel knikte ze en liep hem achterna de wachtkamer in. Voordat ze de deur sloot, keek ze nog even bangig om naar Magda, die daar alleen zat. Toen deed ze zachtjes de deur achter zich dicht.
Magda, haar been lang niet zo pijnlijk als het had moeten zijn, keek een beetje om zich heen en haalde nog maar een kaasvlinder uit haar zak. Genietend van de romig-zoute smaak knabbelde ze eraan, tot ze zich ineens bijna verslikte bij het horen van haar moeders kreet dwars door de deur heen: "WAAAA-AAAAT!!!??"
Einde Deel 2
Monday, September 29
Magda en de Kaasvlinders - Deel 1
Ik had ineens zin om een klein verhaaltje te schrijven. Ik weet eigenlijk niet zo goed waar het heengaat, maar ik zal het in delen hier op mijn blog zetten. Het verhaaltje heet Magda en de Kaasvlinders, en het vindt zijn oorsprong op mijn werk. Nou ja, 'oorsprong' is misschien een wat groot woord. Ik heb de afgelopen dagen wat lol gehad met collega E over kaas, vraag me niet waarom: lang verhaal. Hoe dan ook. Ik kwam gister thuis en het woordje 'kaasvlinder' zat in mijn hoofd geprent. Daar kwam vanzelf een verhaaltje -althans een begin- uit voort. Laten we maar kijken waar het schip strandt, he? Veel leesplezier!
Magda en de Kaasvlinders - Deel 1
Kleine Magda was gek op kaasvlinders. Was ze altijd al geweest. Als je haar had gevraagd waarom ze zo lekker vond, had ze je het niet kunnen vertellen: ze was er gewoon gek op! Het maakte haar ook geen zier uit waaròm ze ze lekker vond. Voor haar had dat net zoveel betekenis als de lengte van een mier of de manier waarop een horloge werkt. "Wat maakt dat nou uit!?" riep ze als een of andere oom weer eens op een verjaardag vroeg wat ze er zo lekker aan vond. "Ik ben er gewoon gek op!" Als Magda haar zin kon hebben, zou ze dag en nacht kaasvlinders eten. Kaasvlinders in haar ochtendmuesli, kaasvlinders op een broodje tijdens de lunch en een kaasvlinderlasagne uit de oven voor het avondmaal. Met natuurlijk lekker wat kaasvlinder-ijs als toetje.
Magda's moeder was niet zo blij met de kaasvlinderliefde van haar dochter. Om precies te zijn: ze maakte zich ernstige zorgen over kleine Magda. Hoe moest dat nou verder met dat kind? Hoe zou ze ooit iets kunnen bereiken als ze alleen maar om kaasvlinders gaf? Want kaasvlinders, zo vond Magda's moeder, waren nu niet echt een onderwerp waarop je kon afstuderen aan de universiteit. Niet dat het al zover was. Magda was nog maar 8, en de universiteit was nog een heel eind weg. Maar Magda's moeder was een zorgelijke vrouw en ze lag soms nachten wakker, woelend en piekerend over geld, de economie, oorlogen in verre landen en natuurlijk over... de kaasvlinders.
Je zou denken dat Magda's moeder simpelweg 'nee' had kunnen zeggen tegen haar dochter, want dat doen moeders nu eenmaal dagelijks tegen hun dochters. En inderdaad, ook Magda's moeder had vaak 'nee' gezegd. Tegen een televisie, tegen wéér een nieuwe das, zelfs tegen die nieuwe CD die haar dochter zo graag wilde hebben. Maar tegen kaasvlinders? Nee, dat durfde Magda's moeder niet. Ze had het natuurlijk wel eens geprobeerd. Toen Magda 5 was, en ze weer eens in de winkel bij de snacks hadden gestaan zette moeder stoïcijns haar handen op haar heupen en keek streng naar kleine Magda. "Luister goed, Magda", had ze gezegd. "Mama kan niet zomaar elke keer kaasvlinders voor je kopen! Het is niet goed voor je en wie weet wat voor andere lekkere dingen er nog te vinden zijn in de supermarkt! Zoals chocolaatjes of dropjes!" Hierop gaf ze Magda een duwtje tegen haar kont in de richting van de andere schappen. Maar Magda wilde er niets van weten. Koppig draaide ze zich om en wees met een klein vingertje naar de goudkleurige pakken. "Ikke wil kaa-vlinners!" zei ze bozig en zette in een onbeuwste imitatie van haar moeder ook de handjes in de zij. Magda's moeder wist dat het nu of nooit was. Ze ging op haar hurken tegenover het kleine meisje zitten en pakte de handjes vast. "Magda, het is nu afgelopen, goed? Vandaag kopen we GEEN kaasvlinders, of je dat nu leuk vind of niet". Moeder had haar liefste, doch onwrikbare stem opgezet, de stem die duidelijk maakte dat er GEEN televisie, das of CD zou komen. Die stem werkte altijd goed en het was het sterkste wapen dat ze had. Jammer genoeg werkte hij nu niet. "IKKE WIL KAA-VLINNERS!", gilde kleine Magda en een paar mensen keken om. 'Geef dat kind toch kaasvlinders' leken de gezichten te zeggen. Magda's moeder trok een verontschuldigend gezicht naar de bijstaanders en trok Magda dichter naar zich toe. "Magda", fluisterde ze met samengeknepen kaken, "ik wil NIET dat je zo tegen me schreeuwt in de winkel. Ik ga GEEN kaasvlinders voor je kopen en daarmee UIT. Begrepen?" Magda was even beduusd van haar moeders boze gezicht en deed een stapje terug. Langzaam stond moeder op, veegde een lok haar uit haar gezicht en keek om zich heen. Gelukkig, de meeste mensen waren alweer doorgelopen. Wat een gedoe over die rottige kaasvlinders zeg! Terwijl ze zichzelf feliciteerde met haar overwinning over haar dochter, schrok ze van een rammelend geluid. Wat nu weer? Ze keek om en schrok: aan de schappen van de snacks hing haar dochter, in haar hand een doos kaasvlinders en onderwijl hier en daar een ander pak zoute snacks van de planken werpend. Net voordat Magda een verzameling Tucs over zich heen zou krijgen, greep moeder haar vast en tilde haar van het schap af. Furieus keek ze naar haar dochter, die met geschrokken ogen en gebogen hoofd voor haar stond. Ze frummelde met het pak kaasvlinders, dat gescheurd was. "Magda, ik zeg het nog één k... ", begon moeder, maar toen begon kleine Magda hartverscheurend te huilen. "Ikke.. snif snif.. wil ... kaa-vlinners.. snif", bracht het meisje snotterend uit en de mensen begonnen weer om te kijken naar de vrouw met haar lastige kind. 'Wat een akelige vrouw', leken de gezichten nu te zeggen en Magda's moeder voelde dat ze bloosde. Ze zuchtte en aaide Magda over het hoofd. "Goed dan", zei ze wanhopig en ze wist dat ze verslagen was. Meteen begon Magda weer te glimlachen, terwijl de laatste tranen nog over haar wangetjes geleden.
einde deel 1
Magda en de Kaasvlinders - Deel 1
Kleine Magda was gek op kaasvlinders. Was ze altijd al geweest. Als je haar had gevraagd waarom ze zo lekker vond, had ze je het niet kunnen vertellen: ze was er gewoon gek op! Het maakte haar ook geen zier uit waaròm ze ze lekker vond. Voor haar had dat net zoveel betekenis als de lengte van een mier of de manier waarop een horloge werkt. "Wat maakt dat nou uit!?" riep ze als een of andere oom weer eens op een verjaardag vroeg wat ze er zo lekker aan vond. "Ik ben er gewoon gek op!" Als Magda haar zin kon hebben, zou ze dag en nacht kaasvlinders eten. Kaasvlinders in haar ochtendmuesli, kaasvlinders op een broodje tijdens de lunch en een kaasvlinderlasagne uit de oven voor het avondmaal. Met natuurlijk lekker wat kaasvlinder-ijs als toetje.
Magda's moeder was niet zo blij met de kaasvlinderliefde van haar dochter. Om precies te zijn: ze maakte zich ernstige zorgen over kleine Magda. Hoe moest dat nou verder met dat kind? Hoe zou ze ooit iets kunnen bereiken als ze alleen maar om kaasvlinders gaf? Want kaasvlinders, zo vond Magda's moeder, waren nu niet echt een onderwerp waarop je kon afstuderen aan de universiteit. Niet dat het al zover was. Magda was nog maar 8, en de universiteit was nog een heel eind weg. Maar Magda's moeder was een zorgelijke vrouw en ze lag soms nachten wakker, woelend en piekerend over geld, de economie, oorlogen in verre landen en natuurlijk over... de kaasvlinders.
Je zou denken dat Magda's moeder simpelweg 'nee' had kunnen zeggen tegen haar dochter, want dat doen moeders nu eenmaal dagelijks tegen hun dochters. En inderdaad, ook Magda's moeder had vaak 'nee' gezegd. Tegen een televisie, tegen wéér een nieuwe das, zelfs tegen die nieuwe CD die haar dochter zo graag wilde hebben. Maar tegen kaasvlinders? Nee, dat durfde Magda's moeder niet. Ze had het natuurlijk wel eens geprobeerd. Toen Magda 5 was, en ze weer eens in de winkel bij de snacks hadden gestaan zette moeder stoïcijns haar handen op haar heupen en keek streng naar kleine Magda. "Luister goed, Magda", had ze gezegd. "Mama kan niet zomaar elke keer kaasvlinders voor je kopen! Het is niet goed voor je en wie weet wat voor andere lekkere dingen er nog te vinden zijn in de supermarkt! Zoals chocolaatjes of dropjes!" Hierop gaf ze Magda een duwtje tegen haar kont in de richting van de andere schappen. Maar Magda wilde er niets van weten. Koppig draaide ze zich om en wees met een klein vingertje naar de goudkleurige pakken. "Ikke wil kaa-vlinners!" zei ze bozig en zette in een onbeuwste imitatie van haar moeder ook de handjes in de zij. Magda's moeder wist dat het nu of nooit was. Ze ging op haar hurken tegenover het kleine meisje zitten en pakte de handjes vast. "Magda, het is nu afgelopen, goed? Vandaag kopen we GEEN kaasvlinders, of je dat nu leuk vind of niet". Moeder had haar liefste, doch onwrikbare stem opgezet, de stem die duidelijk maakte dat er GEEN televisie, das of CD zou komen. Die stem werkte altijd goed en het was het sterkste wapen dat ze had. Jammer genoeg werkte hij nu niet. "IKKE WIL KAA-VLINNERS!", gilde kleine Magda en een paar mensen keken om. 'Geef dat kind toch kaasvlinders' leken de gezichten te zeggen. Magda's moeder trok een verontschuldigend gezicht naar de bijstaanders en trok Magda dichter naar zich toe. "Magda", fluisterde ze met samengeknepen kaken, "ik wil NIET dat je zo tegen me schreeuwt in de winkel. Ik ga GEEN kaasvlinders voor je kopen en daarmee UIT. Begrepen?" Magda was even beduusd van haar moeders boze gezicht en deed een stapje terug. Langzaam stond moeder op, veegde een lok haar uit haar gezicht en keek om zich heen. Gelukkig, de meeste mensen waren alweer doorgelopen. Wat een gedoe over die rottige kaasvlinders zeg! Terwijl ze zichzelf feliciteerde met haar overwinning over haar dochter, schrok ze van een rammelend geluid. Wat nu weer? Ze keek om en schrok: aan de schappen van de snacks hing haar dochter, in haar hand een doos kaasvlinders en onderwijl hier en daar een ander pak zoute snacks van de planken werpend. Net voordat Magda een verzameling Tucs over zich heen zou krijgen, greep moeder haar vast en tilde haar van het schap af. Furieus keek ze naar haar dochter, die met geschrokken ogen en gebogen hoofd voor haar stond. Ze frummelde met het pak kaasvlinders, dat gescheurd was. "Magda, ik zeg het nog één k... ", begon moeder, maar toen begon kleine Magda hartverscheurend te huilen. "Ikke.. snif snif.. wil ... kaa-vlinners.. snif", bracht het meisje snotterend uit en de mensen begonnen weer om te kijken naar de vrouw met haar lastige kind. 'Wat een akelige vrouw', leken de gezichten nu te zeggen en Magda's moeder voelde dat ze bloosde. Ze zuchtte en aaide Magda over het hoofd. "Goed dan", zei ze wanhopig en ze wist dat ze verslagen was. Meteen begon Magda weer te glimlachen, terwijl de laatste tranen nog over haar wangetjes geleden.
einde deel 1
Rondjes Lopen
Weet je wat leuk is? Je meubels verplaatsen en dan op de plaats gaan staan waar een meubel voorheen stond. Okee, dat klinkt suf, maar je zou het voor de grap eens moeten proberen. Schuif maar eens een kast naar een andere hoek en ga staan waar de kast stond. Opeens zie je je woon/slaap/huis/eet-kamer vanuit een heel andere hoek! Een hoek van waaruit je nog nooit hebt gekeken! Klinkt dat niet poëtisch? Geloof me, het is echt een aparte ervaring! Je kijkt gewoon alles eens vanaf 'de andere kant', al was het maar letterlijk en dat kan je soms aparte beelden opleveren.
Ik heb afgelopen weekend een nieuwe kast geïnstalleerd in mijn slaapkamer nadat ik zo'n 400 keer mijn uit-de-kast-gevallen-kleren had opgeraapt en had teruggeplaatst in mijn gammele oude kledingkast die hier al zo'n 30 jaar stond. Tijd voor een nieuwe dus. Het grappige was: de oude kast stond voor een deur. Een deur die ik nooit gebruikte. Een (spannende muziek) ... GEHEIME deur. Nou, okee, niet zo heel geheim, want hij komt gewoon in mijn badkamer uit. Eigenlijk is mijn huis aan alle kanten met elkaar verbonden, want vanuit de hal (hahaha, 1 vierkante meter) kom je in de woonkamer, en dan door naar de keuken en dan door naar de slaapkamer en dan weer door naar de badkamer en dan weer naar... de hal! Je kunt dus gewoon helemaal rond, als je wil. De afgelopen vier jaar had ik helaas echter die mogelijkheid niet, want de oude rotkast stond dus voor de deur vanuit mijn slaapkamer naar de badkamer. En nu, met de nieuwe kast op een wat andere locatie, is de doorgang wederom geopend, en dat is raar!
Ja echt! Het is alsof mijn huis is veranderd! Ik heb de zaterdag (nadat alles in elkaar zat en op zijn plaats stond) doorgebracht met heen en weer door de deur lopen, genietend van de nieuwe kijkhoeken die ik had gecreëerd. Ik kan nu mijn bed zien als ik mijn tanden poets! Ik kan mijn tandenborstel zien als ik in bed lig! Het is geweldig!
Een echt positief punt van de opening van de Geheime Deur is het volgende: de deur naar de keuken vanuit mijn slaapkamer kan nu 's nachts eindelijk dicht! Die stond tot nu toe elke nacht open om voor doorgang te zorgen voor Slotje en Iekje. Hoe moesten ze anders 's nachts in en uit lopen? Beetje vervelend, want door de achterdeur kon iedereen mij door de kier van de slaapkamerdeur in bed zien liggen. Niet dat ik zoveel mensen ervan verdenk dat ze door mijn achterdeur staan te loeren, maar goed. Nu, met de Geheime Deur geopend, kunnen de beesten via de woonkamer en de badkmer de slaapkamer binnen! Yay!
Voor de duidelijkheid een schetsje van de situatie...
Ik heb afgelopen weekend een nieuwe kast geïnstalleerd in mijn slaapkamer nadat ik zo'n 400 keer mijn uit-de-kast-gevallen-kleren had opgeraapt en had teruggeplaatst in mijn gammele oude kledingkast die hier al zo'n 30 jaar stond. Tijd voor een nieuwe dus. Het grappige was: de oude kast stond voor een deur. Een deur die ik nooit gebruikte. Een (spannende muziek) ... GEHEIME deur. Nou, okee, niet zo heel geheim, want hij komt gewoon in mijn badkamer uit. Eigenlijk is mijn huis aan alle kanten met elkaar verbonden, want vanuit de hal (hahaha, 1 vierkante meter) kom je in de woonkamer, en dan door naar de keuken en dan door naar de slaapkamer en dan weer door naar de badkamer en dan weer naar... de hal! Je kunt dus gewoon helemaal rond, als je wil. De afgelopen vier jaar had ik helaas echter die mogelijkheid niet, want de oude rotkast stond dus voor de deur vanuit mijn slaapkamer naar de badkamer. En nu, met de nieuwe kast op een wat andere locatie, is de doorgang wederom geopend, en dat is raar!
Ja echt! Het is alsof mijn huis is veranderd! Ik heb de zaterdag (nadat alles in elkaar zat en op zijn plaats stond) doorgebracht met heen en weer door de deur lopen, genietend van de nieuwe kijkhoeken die ik had gecreëerd. Ik kan nu mijn bed zien als ik mijn tanden poets! Ik kan mijn tandenborstel zien als ik in bed lig! Het is geweldig!
Een echt positief punt van de opening van de Geheime Deur is het volgende: de deur naar de keuken vanuit mijn slaapkamer kan nu 's nachts eindelijk dicht! Die stond tot nu toe elke nacht open om voor doorgang te zorgen voor Slotje en Iekje. Hoe moesten ze anders 's nachts in en uit lopen? Beetje vervelend, want door de achterdeur kon iedereen mij door de kier van de slaapkamerdeur in bed zien liggen. Niet dat ik zoveel mensen ervan verdenk dat ze door mijn achterdeur staan te loeren, maar goed. Nu, met de Geheime Deur geopend, kunnen de beesten via de woonkamer en de badkmer de slaapkamer binnen! Yay!
Voor de duidelijkheid een schetsje van de situatie...
Test
Afgelopen week was het weer zover: de danslessen zijn weer begonnen! Hoera! Wat een lekkere ontspanning na een aantal daagjes werken. Echt lekker altijd. Heb op het moment twee dansavonden: dinsdag in Utrecht met vriendin K en donderdag in Etten-Leur met vriendin A. In Utrecht is het nog steeds een beetje pril. K en ik dansen er nu voor het 4e (5e?) jaar en helaaaaaas zijn dit jaar onze beste vrienden I en G er niet meer bij.... Jammer! Nou ja, we zijn dus een beetje op zoek naar wat nieuwe dansgenoten waar we een beetje mee kunnen opschieten (en die we niet al stiekem achter hun rug om een bijnaam hebben gegeven als 'The Blob', 'De Staarjongen', 'De Getrouwde Mensen' of 'De Kontman en het Lieve Viswijf'). Gelukkig bleek dit jaar een collega van K zich bij onze groep te hebben gevoegd, dus dat zal wel goed gaan...
In Etten-Leur rommelt het wat. Danspartner A en ik, tezamen met jeugdige dansgenoten I en T vinden dat het allemaal wel erg langzaam gaat. Ik dans met A nu al een hele tijd, maar eigenlijk ben ik stiekem van een hoger niveau. Ik zat altijd een klasje hoger, maar omdat vriendin en voormalig danspartner J dit jaar niet meer meedoet leer ik dus niet veel meer bij in de lagere dansgroep. De vorige dansles hebben we samen met I en T besloten om dan maar door te stromen naar de hogere klas. Volgende week gaan we maar eens een proeflesje doen bij de hogere klas. Kijken waar het toe leidt...
Okee, wat een verhaal weer. En het leuke is: hier ging het helemaal niet over. Het was slechts een volkomen overbodige intro voor iets heel anders dat ik wilde vertellen. Iets dat me overkwam toen ik afgelopen donderdag terugreed van mijn eerste dansles in Etten-Leur. Ik reed heel relaxed over de A59 richting de A27 toen ik in de verte ineens een verlicht bord zag. Ik spande mijn ogen in en na een paar seconden staren (en dichterbij komen) zag ik wat er stond: TEST.
"Test?" dacht ik. "Een test voor wat? Voor snelheid? Wegversmalling, markering, belettering?" Het erge was: er kwam geen verduidelijking. Er werd nooit verklaard wat de 'test' nu eigenlijk was. Misschien word ik zelfs nu nog wel getest! Wie weet!
Het zou wel grappig zijn als ik nu volgende week op hetzelfde stuk weg reed en dat er dan 'Einde Test' op het bord zou staan. Hahahahaha!
In Etten-Leur rommelt het wat. Danspartner A en ik, tezamen met jeugdige dansgenoten I en T vinden dat het allemaal wel erg langzaam gaat. Ik dans met A nu al een hele tijd, maar eigenlijk ben ik stiekem van een hoger niveau. Ik zat altijd een klasje hoger, maar omdat vriendin en voormalig danspartner J dit jaar niet meer meedoet leer ik dus niet veel meer bij in de lagere dansgroep. De vorige dansles hebben we samen met I en T besloten om dan maar door te stromen naar de hogere klas. Volgende week gaan we maar eens een proeflesje doen bij de hogere klas. Kijken waar het toe leidt...
Okee, wat een verhaal weer. En het leuke is: hier ging het helemaal niet over. Het was slechts een volkomen overbodige intro voor iets heel anders dat ik wilde vertellen. Iets dat me overkwam toen ik afgelopen donderdag terugreed van mijn eerste dansles in Etten-Leur. Ik reed heel relaxed over de A59 richting de A27 toen ik in de verte ineens een verlicht bord zag. Ik spande mijn ogen in en na een paar seconden staren (en dichterbij komen) zag ik wat er stond: TEST.
"Test?" dacht ik. "Een test voor wat? Voor snelheid? Wegversmalling, markering, belettering?" Het erge was: er kwam geen verduidelijking. Er werd nooit verklaard wat de 'test' nu eigenlijk was. Misschien word ik zelfs nu nog wel getest! Wie weet!
Het zou wel grappig zijn als ik nu volgende week op hetzelfde stuk weg reed en dat er dan 'Einde Test' op het bord zou staan. Hahahahaha!
Sunday, September 28
Even bijpraten 04: Twee Kamelen en een Meloen
Soms moet je een besluit nemen in je leven. Mijn besluit vormde zich in de IKEA. Tezamen met vriendin J was ik daar om een kast te halen (ik als taxi-chauffeur en J als kast-eigenaresse in spe) en tijdens een lekker kopje Zweedse köffie raakten J en ik in gesprek over werk. Omdat een aantal collega's uit de JH waren vertrokken naar een andere baan, een stageplaats in het buitenland of een andere toekomst, was ik al een tijdje bijzonder veel aan het werk. Soms wel zes dagen! Dat was een flinke verschuiving, want niet al te lang geleden was de situatie omgedraaid: ik werkte 1 dag in de week, en de rest van de tijd bracht ik achter de computer thuis door, werkend aan tekst, video, animatie en wat al niet meer.
Ik heb twee grote liefdes in mijn leven: de horeca en video. Die twee hebben moeite naast elkaar te bestaan en daarom werkte ik dus maar één dag per week bij de Jonge Haan. Het maken van media-producties neemt veel tijd, moeite en denkwerk in beslag. Zoals bij veel banen is deze bezigheid meer dan het lijkt: het neemt je volledig in beslag. Bijkomend is natuurlijk het feit dat mijn werkplaats ook mijn woonplaats is: mijn computer staat midden in mijn huis, dus ALTIJD als ik thuis ben, ben ik aan het werk. Ook al zit ik niet achter het scherm. Het maakt eigenlijk niet uit wat ik maak, het laat me niet los. Het zit gewoon de hele dag in mijn hoofd. Het is, naast veel prulwerk, natuurlijk voornamelijk werk dat zich in je hoofd afspeelt en dat zuigt je echt een beetje leeg op een gegeven moment.
Na een aantal grote producties begin dit jaar, merkte ik echt dat het even een beetje op was. Mijn hoofd was gewoon uitgeput. Precies op dat moment vertrokken er dus een aantal collega's en nam het aantal dagen van werk in de Jonge Haan toe. De combinatie -video-horeca werd steeds moeilijker en lastiger aan te houden.
Daar had ik het dus over met vriendin J. Grappig genoeg heeft zij een beetje hetzelfde en ze adviseerde me het volgende: het geeft niet als je je 'eigenlijke' werk even loslaat. Het zit toch altijd in je en je zult er vanzelf naar terugkeren als de tijd rijp is. Die raad, en het feit dat het bedrag op mijn salarisstrook flink groeide naarmate ik meer werkte bij de JH, leidde tot mijn besluit.
Het video-werk staat even op een laag pitje. Op het moment werk ik vijf dagen bij de JH en mijn andere twee avonden zijn bezet met dansles. En zo is mijn week weer vol. Het grappige is: ik vind het heerlijk. Ik ben, na drie jaar uitsluitend etenlopen, teruggekeerd naar 'voor': het bedienen van de gasten. Best spannend om weer een hele avond door te brengen met een vaste groep mensen, zeg. Als etensloper kom je natuurlijk wel bij iedereen aan tafel, maar het zijn slechts korte intermezzo's en de verantwoordelijkheid ligt eigenlijk bij de wijklopers. En nu ben ik dus weer terug. Door het lage personeelsaantal en mijn lange meelooptijd krijg ik ook wat meer taken toebedeeld en krijgt het werk ook een wat prettige diepgang die het daarvoor miste. Ik voel me veel betrokkener nu.
Oh, even over de titel van dit stukje. Het slaat eigenlijk nergens op: ik was vorige week aan het werk en was met een tafel aan het bespreken wat hun dessertkeuze zou zijn. In plaats van de citroensorbet op het maandmenu, serveerden we kaneel-ijs die avond en...
Wacht! Ik moet nu echt weg! Tijd om te werken!
....
Zo, ik ben weer terug. Mijn God, wat een klote-avond zeg. Het was echt ver-schrik-ke-lijk druk. En alleen maar van dat zondagavond-publiek. Oftewel: bejaarden en kinderen. Pfffff. Bovendien hadden we ook nog een groep die om half vijf (half 5!!!) had gereserveerd en die bestond uit echt vreselijke boeren! Echt, ik bedoel: "Wat is eigenlijk een ripaai-stiek?" is niet echt een vraag die ik vaak hoor, en al helemaal niet uit de Gooische gouden keeltjes, dus wat dat betreft valt deze groep echt onder de categorie 'boeren'. "Hep u ook spare ribs" en "Ik wil een Damuh Blansj" helpen me alleen maar om die categorie-keuze te bevestigen.
Hoe dan ook, om even terug te komen op het onderwerp, ik heb echt ontzettend plezier in mijn werk. Hmmm, dat klinkt wat raar na de vorige alinea, maar het is toch echt waar. Al was het maar omdat het flink wat blog-materiaal oplevert.
Ik moest vanavond voor de tweede keer officieel sluiten. Dat deed ik natuurlijk al wel vaker (okee, eigenlijk zo'n beetje elke avond dat ik werk), maar vanaf vorige week ben ik in het bezit van 'De Sleutel' en heb ik de nieuwe taak om 'De Kas Op Te Maken'. Ik ben dus eigenlijk zo'n beetje 'in charge' op die momenten en ik kan je vertellen: dat is zenuwslopend! Ik heb de laatste (en tevens eerste) keer dat ik sloot de hele nacht gedroomd van kasstaten, kluizen en muntjes. "Heb ik alles wel op slot gedraaid?", "Was het licht wel uit?" en "Oh Mijn God Oh Mijn God!" waren toen kreten die de hele nacht door mijn hoofd spookten. Ben benieuwd of dat ook komende nacht weer gebeurt. Hmmmmmm....
Oh ja, ik was over de titel bezig. Ehm, hoe zat het ook weer. Oh ja, we hadden dus kaneelijs in plaats van citroenijs en de meneer met wie ik onderhandelde sprak het -tergend grappig- uit als 'kameel-ijs'. Hahahaha (zucht). Naast de citroensorbet hebben we ook meloensoep op het maandmenu staan en één der tafelgenoten van de meneer had dat besteld. Toen ik de bestelling compleet herhaalde ik (oh, wat ben ik toch hilarisch) nog even wat ze hadden besteld: "Dus, twee kamelen en één meloen?" Nou, de mensen bescheurden zich en in de warme zucht van hun gelach draaide ik me om en liep naar de invoercomputer. Tijdens de korte tocht daar naartoe besefte dat ik me echt ontzettend aan het vermaken was. Ik had het echt naar mijn zin! Toen besloot ik dat er maar eens een blogje moest komen om één en ander te vertellen. Dus.
Ik heb twee grote liefdes in mijn leven: de horeca en video. Die twee hebben moeite naast elkaar te bestaan en daarom werkte ik dus maar één dag per week bij de Jonge Haan. Het maken van media-producties neemt veel tijd, moeite en denkwerk in beslag. Zoals bij veel banen is deze bezigheid meer dan het lijkt: het neemt je volledig in beslag. Bijkomend is natuurlijk het feit dat mijn werkplaats ook mijn woonplaats is: mijn computer staat midden in mijn huis, dus ALTIJD als ik thuis ben, ben ik aan het werk. Ook al zit ik niet achter het scherm. Het maakt eigenlijk niet uit wat ik maak, het laat me niet los. Het zit gewoon de hele dag in mijn hoofd. Het is, naast veel prulwerk, natuurlijk voornamelijk werk dat zich in je hoofd afspeelt en dat zuigt je echt een beetje leeg op een gegeven moment.
Na een aantal grote producties begin dit jaar, merkte ik echt dat het even een beetje op was. Mijn hoofd was gewoon uitgeput. Precies op dat moment vertrokken er dus een aantal collega's en nam het aantal dagen van werk in de Jonge Haan toe. De combinatie -video-horeca werd steeds moeilijker en lastiger aan te houden.
Daar had ik het dus over met vriendin J. Grappig genoeg heeft zij een beetje hetzelfde en ze adviseerde me het volgende: het geeft niet als je je 'eigenlijke' werk even loslaat. Het zit toch altijd in je en je zult er vanzelf naar terugkeren als de tijd rijp is. Die raad, en het feit dat het bedrag op mijn salarisstrook flink groeide naarmate ik meer werkte bij de JH, leidde tot mijn besluit.
Het video-werk staat even op een laag pitje. Op het moment werk ik vijf dagen bij de JH en mijn andere twee avonden zijn bezet met dansles. En zo is mijn week weer vol. Het grappige is: ik vind het heerlijk. Ik ben, na drie jaar uitsluitend etenlopen, teruggekeerd naar 'voor': het bedienen van de gasten. Best spannend om weer een hele avond door te brengen met een vaste groep mensen, zeg. Als etensloper kom je natuurlijk wel bij iedereen aan tafel, maar het zijn slechts korte intermezzo's en de verantwoordelijkheid ligt eigenlijk bij de wijklopers. En nu ben ik dus weer terug. Door het lage personeelsaantal en mijn lange meelooptijd krijg ik ook wat meer taken toebedeeld en krijgt het werk ook een wat prettige diepgang die het daarvoor miste. Ik voel me veel betrokkener nu.
Oh, even over de titel van dit stukje. Het slaat eigenlijk nergens op: ik was vorige week aan het werk en was met een tafel aan het bespreken wat hun dessertkeuze zou zijn. In plaats van de citroensorbet op het maandmenu, serveerden we kaneel-ijs die avond en...
Wacht! Ik moet nu echt weg! Tijd om te werken!
....
Zo, ik ben weer terug. Mijn God, wat een klote-avond zeg. Het was echt ver-schrik-ke-lijk druk. En alleen maar van dat zondagavond-publiek. Oftewel: bejaarden en kinderen. Pfffff. Bovendien hadden we ook nog een groep die om half vijf (half 5!!!) had gereserveerd en die bestond uit echt vreselijke boeren! Echt, ik bedoel: "Wat is eigenlijk een ripaai-stiek?" is niet echt een vraag die ik vaak hoor, en al helemaal niet uit de Gooische gouden keeltjes, dus wat dat betreft valt deze groep echt onder de categorie 'boeren'. "Hep u ook spare ribs" en "Ik wil een Damuh Blansj" helpen me alleen maar om die categorie-keuze te bevestigen.
Hoe dan ook, om even terug te komen op het onderwerp, ik heb echt ontzettend plezier in mijn werk. Hmmm, dat klinkt wat raar na de vorige alinea, maar het is toch echt waar. Al was het maar omdat het flink wat blog-materiaal oplevert.
Ik moest vanavond voor de tweede keer officieel sluiten. Dat deed ik natuurlijk al wel vaker (okee, eigenlijk zo'n beetje elke avond dat ik werk), maar vanaf vorige week ben ik in het bezit van 'De Sleutel' en heb ik de nieuwe taak om 'De Kas Op Te Maken'. Ik ben dus eigenlijk zo'n beetje 'in charge' op die momenten en ik kan je vertellen: dat is zenuwslopend! Ik heb de laatste (en tevens eerste) keer dat ik sloot de hele nacht gedroomd van kasstaten, kluizen en muntjes. "Heb ik alles wel op slot gedraaid?", "Was het licht wel uit?" en "Oh Mijn God Oh Mijn God!" waren toen kreten die de hele nacht door mijn hoofd spookten. Ben benieuwd of dat ook komende nacht weer gebeurt. Hmmmmmm....
Oh ja, ik was over de titel bezig. Ehm, hoe zat het ook weer. Oh ja, we hadden dus kaneelijs in plaats van citroenijs en de meneer met wie ik onderhandelde sprak het -tergend grappig- uit als 'kameel-ijs'. Hahahaha (zucht). Naast de citroensorbet hebben we ook meloensoep op het maandmenu staan en één der tafelgenoten van de meneer had dat besteld. Toen ik de bestelling compleet herhaalde ik (oh, wat ben ik toch hilarisch) nog even wat ze hadden besteld: "Dus, twee kamelen en één meloen?" Nou, de mensen bescheurden zich en in de warme zucht van hun gelach draaide ik me om en liep naar de invoercomputer. Tijdens de korte tocht daar naartoe besefte dat ik me echt ontzettend aan het vermaken was. Ik had het echt naar mijn zin! Toen besloot ik dat er maar eens een blogje moest komen om één en ander te vertellen. Dus.
Even bijpraten 03: 50 Gasten
Een jaartje of twee, drie geleden begon ik met het schrijven van stukjes over gasten. Of eigenlijk: Gasten (met een hoofdletter dus), want het waren de hoofdrolspelers in de stukjes, samen met Obers en Restaurants. Het schrijven was voor mij helemaal zonder enige bedoeling: ik wilde gewoon een zinnetje uit mijn hoofd krijgen dat al een aantal dagen door mijn hoofd spookte. Het was het zinnetje dat het begin vormde van het stukje 'De Dubbelbesteller', over Gasten die twee keer hetzelfde drankje (of dezelfde maaltijd) bestellen omdat ze vinden dat het te lang duurt voordat het aan tafel arriveert. Vervolgens zijn ze ontdaan als het bestelde artikel twee keer aan tafel verschijnt.
Het bestaan van de 'Dubbelbesteller' had zich, met nog een aantal andere types, zo in de loop van de jaren dat ik werkzaam ben in de horeca, aan me ge-openbaard. Er beginnen je gewoon patronen op te vallen als je dag in dag uit mensen te eten krijgt en die types werden steeds duidelijker voor me. Vandaar dus dat ik er nog meer begon te schrijven. En nog meer. En NOG meer. Net zo lang tot ik er vijftig had.
Ik besloot er mijn afstudeerfilm van te maken, wat niet zo'n enorm succes was, maar wel leuk om te maken (zie HIER een stukje trouwens), en het bracht de verhaaltjes onder de aandacht van mijn baas. Ik filmde '50 Gasten' namelijk in het restaurant waar ik ook werk, en de grote groep mensen die elke ochtend om 6 uur in de make-up zaten, was hem ter ore gekomen. Toen mijn baas de stukjes had gelezen, werd hij enthousiast. "Dit gaan we uitgeven!" besloot hij en we gingen aan het werk. Met leuke tekeningen van Janneke van Baal en hulp van de Jonge Haan-drukker maakten we een 25-tal boekjes, die we vervolgens opstuurden naar uitgevers.
Helaas, geen enthousiasme. Er ging een jaartje voorbij en er gebeurde eigenlijk niet veel meer.
Tot een paar weken geleden: ik liep mijn slaapkamer in en keek in het voorbijgaan naar mijn boekenkast: een groepje van zo'n 15 boekjes staarde me aan en ik besloot dat het tijd was om weer wat te gaan ondernemen op '50 Gasten'-gebied.
Ik ben dus weer aan de slag gegaan. 'Nu op de traditionele manier', dacht ik en stelde een manuscript samen, met drie nieuwe toevoegingen (De Nestelgast, de Staargast en de Valse Gast die je ook HIER kunt vinden). Vier manuscripten heb ik geprint, in een envelop gestopt en uitgezonden naar vier uitgevers: Bzzztoh, de Bezige Bij, Unieboek en Gottmer. Van drie van hen heb ik een bevestiging van ontvangst gekregen, van één niet. Dat is nu ongeveer een maand geleden, maar goed: de beoordeling van een manuscript kan wel 3 tot 6 maanden duren...
Nu is het dus wachten op het verdere verloop van '50 Gasten'...!
Het bestaan van de 'Dubbelbesteller' had zich, met nog een aantal andere types, zo in de loop van de jaren dat ik werkzaam ben in de horeca, aan me ge-openbaard. Er beginnen je gewoon patronen op te vallen als je dag in dag uit mensen te eten krijgt en die types werden steeds duidelijker voor me. Vandaar dus dat ik er nog meer begon te schrijven. En nog meer. En NOG meer. Net zo lang tot ik er vijftig had.
Ik besloot er mijn afstudeerfilm van te maken, wat niet zo'n enorm succes was, maar wel leuk om te maken (zie HIER een stukje trouwens), en het bracht de verhaaltjes onder de aandacht van mijn baas. Ik filmde '50 Gasten' namelijk in het restaurant waar ik ook werk, en de grote groep mensen die elke ochtend om 6 uur in de make-up zaten, was hem ter ore gekomen. Toen mijn baas de stukjes had gelezen, werd hij enthousiast. "Dit gaan we uitgeven!" besloot hij en we gingen aan het werk. Met leuke tekeningen van Janneke van Baal en hulp van de Jonge Haan-drukker maakten we een 25-tal boekjes, die we vervolgens opstuurden naar uitgevers.
Helaas, geen enthousiasme. Er ging een jaartje voorbij en er gebeurde eigenlijk niet veel meer.
Tot een paar weken geleden: ik liep mijn slaapkamer in en keek in het voorbijgaan naar mijn boekenkast: een groepje van zo'n 15 boekjes staarde me aan en ik besloot dat het tijd was om weer wat te gaan ondernemen op '50 Gasten'-gebied.
Ik ben dus weer aan de slag gegaan. 'Nu op de traditionele manier', dacht ik en stelde een manuscript samen, met drie nieuwe toevoegingen (De Nestelgast, de Staargast en de Valse Gast die je ook HIER kunt vinden). Vier manuscripten heb ik geprint, in een envelop gestopt en uitgezonden naar vier uitgevers: Bzzztoh, de Bezige Bij, Unieboek en Gottmer. Van drie van hen heb ik een bevestiging van ontvangst gekregen, van één niet. Dat is nu ongeveer een maand geleden, maar goed: de beoordeling van een manuscript kan wel 3 tot 6 maanden duren...
Nu is het dus wachten op het verdere verloop van '50 Gasten'...!
Monday, September 22
Even bijpraten 02: Slotje
Goed, ik plaatste pasgeleden al een post waarin ik liet zien hoezeer Lotje gegroeid is. En, ja, in de tussentijd is ze zelfs nog groter geworden. Verdacht groter, misschien wel.
Ik doel daarbij voornamelijk op haar buik...
Snap je de hint al?
Nee?
Okee, nog een aanwijzing: Lotje is sinds niet al te lange tijd uit haar puberteit gegroeid en een jongvolwassene geworden, met alle gevolgen van dien...
Snap je het nog niet?
Nee?
OH MIJN GOD! Hoeveel duidelijker moet ik zijn??
Lotje is zwanger! Tenminste... dat denk ik. Ze vertoont in ieder geval alle kenmerken: ze is dikker, ze eet VEEL meer en ze is ontzettend kroelerig en aanhankelijk geworden.
Oh, en het beste bewijs -althans een bewijs dat ze een SLET is-: ik lag een poosje geleden in bed en hoorde het volgende geluid:
Muuuuuhaaauuuuuuwwwwww....
Meeeeuuuuuuuuuuuwwww....
Mueee...
Okee, laat maar. Dit valt op geen enkele manier fonetisch neer te pennen. Ik hoorde kattenseks. Je weet wel: dat gejengel met die luide schreeuwerige uithaal? Het lijkt een beetje op kattengevecht, met een typisch verschil: het gaat eeeeeerg lang door. Erg leuk als je in bed ligt. Zucht.
Nou ja, hoe dan ook: ik lag dus in bed en hoorde de kitty-porno buiten mijn raam en zodra het was afgelopen hoorde ik het gekletter van het kattenluikje. Lotje stormde naar binnen en nam een reuzensprong mijn bed op. Ze plofte neer en begon hijgerig haar edele delen te likken. Ik was even sprakeloos (niet dat ik anders zoveel te zeggen heb als ik probeer te slapen, maar goed), en in mijn hoofd verbond ik de ene gebeurtenis met de andere... AUDITIEVE KATTENSEX + HIJGENDE KAT MET GESLACHTSDEEL DAT GEWASSEN DIENT TE WORDEN = MIJN LOTJE IS EEN SLETJE! Oftewel: een 'Slotje'. En Slotje is me nèt voor geweest: ze stond deze maand gepland voor een sterilisatie.
Dus... de kans is vrij groot dat ik binnenkort opa word.
Ik was eerder deze week bij de IKEA en in een opwelling besloot ik zo'n leuk mini-ijsberenvel mee te nemen en bij de Koopjeshoek vond ik ook nog een afgeprijsd kussentje. 'Leuk', dacht ik, 'dat kan mooi in de werpkist'. Oh ja, dat vergeet ik: ik had al een grote doos apart gehouden die ter bevallings-werkplaats gebruikt dient te worden. Ik weet ook wel dat de kat meestal zelf een plekje zoekt, maar goed, je kunt maar een beetje helpen, toch?
Dus ik kom thuis, drapeer het ijsberenvel en het kussentje heel zorgvuldig in de doos en ga op zoek naar Slotje. Ik vind haar op mijn bed, pak haar op en loop hoopvol en een beetje trots op mijn zorgzaamheid naar de doos. Als we de doos op twee meter genaderd zijn, begint Slotje haar nagels uit te slaan en als ik haar in de doos wil laten zakken, begint ze spastisch en paniekerig te kronkelen. Ik zet haar op het kussentje, waar ze ongeveer 0,006 seconden blijft zitten. Dan neemt ze een gigantische spurt, de staart opgezet en de ogen uitpuilend en draaft het huis door. Ze breekt bijna het kattenluikje uit de voegen om maar zo snel mogelijk naar buiten te komen.
Ik sta even sprakeloos (wederom) te kijken. Wat heb ik foutgedaan? Is dit de dank die ik krijg voor het fabriceren voor een zeer functionele doch smaakvolle werpplaats? Pffff, dat wordt nog een zware bevalling...
Ik hou jullie op de hoogte!
Ik doel daarbij voornamelijk op haar buik...
Snap je de hint al?
Nee?
Okee, nog een aanwijzing: Lotje is sinds niet al te lange tijd uit haar puberteit gegroeid en een jongvolwassene geworden, met alle gevolgen van dien...
Snap je het nog niet?
Nee?
OH MIJN GOD! Hoeveel duidelijker moet ik zijn??
Lotje is zwanger! Tenminste... dat denk ik. Ze vertoont in ieder geval alle kenmerken: ze is dikker, ze eet VEEL meer en ze is ontzettend kroelerig en aanhankelijk geworden.
Oh, en het beste bewijs -althans een bewijs dat ze een SLET is-: ik lag een poosje geleden in bed en hoorde het volgende geluid:
Muuuuuhaaauuuuuuwwwwww....
Meeeeuuuuuuuuuuuwwww....
Mueee...
Okee, laat maar. Dit valt op geen enkele manier fonetisch neer te pennen. Ik hoorde kattenseks. Je weet wel: dat gejengel met die luide schreeuwerige uithaal? Het lijkt een beetje op kattengevecht, met een typisch verschil: het gaat eeeeeerg lang door. Erg leuk als je in bed ligt. Zucht.
Nou ja, hoe dan ook: ik lag dus in bed en hoorde de kitty-porno buiten mijn raam en zodra het was afgelopen hoorde ik het gekletter van het kattenluikje. Lotje stormde naar binnen en nam een reuzensprong mijn bed op. Ze plofte neer en begon hijgerig haar edele delen te likken. Ik was even sprakeloos (niet dat ik anders zoveel te zeggen heb als ik probeer te slapen, maar goed), en in mijn hoofd verbond ik de ene gebeurtenis met de andere... AUDITIEVE KATTENSEX + HIJGENDE KAT MET GESLACHTSDEEL DAT GEWASSEN DIENT TE WORDEN = MIJN LOTJE IS EEN SLETJE! Oftewel: een 'Slotje'. En Slotje is me nèt voor geweest: ze stond deze maand gepland voor een sterilisatie.
Dus... de kans is vrij groot dat ik binnenkort opa word.
Ik was eerder deze week bij de IKEA en in een opwelling besloot ik zo'n leuk mini-ijsberenvel mee te nemen en bij de Koopjeshoek vond ik ook nog een afgeprijsd kussentje. 'Leuk', dacht ik, 'dat kan mooi in de werpkist'. Oh ja, dat vergeet ik: ik had al een grote doos apart gehouden die ter bevallings-werkplaats gebruikt dient te worden. Ik weet ook wel dat de kat meestal zelf een plekje zoekt, maar goed, je kunt maar een beetje helpen, toch?
Dus ik kom thuis, drapeer het ijsberenvel en het kussentje heel zorgvuldig in de doos en ga op zoek naar Slotje. Ik vind haar op mijn bed, pak haar op en loop hoopvol en een beetje trots op mijn zorgzaamheid naar de doos. Als we de doos op twee meter genaderd zijn, begint Slotje haar nagels uit te slaan en als ik haar in de doos wil laten zakken, begint ze spastisch en paniekerig te kronkelen. Ik zet haar op het kussentje, waar ze ongeveer 0,006 seconden blijft zitten. Dan neemt ze een gigantische spurt, de staart opgezet en de ogen uitpuilend en draaft het huis door. Ze breekt bijna het kattenluikje uit de voegen om maar zo snel mogelijk naar buiten te komen.
Ik sta even sprakeloos (wederom) te kijken. Wat heb ik foutgedaan? Is dit de dank die ik krijg voor het fabriceren voor een zeer functionele doch smaakvolle werpplaats? Pffff, dat wordt nog een zware bevalling...
Ik hou jullie op de hoogte!
Even bijpraten 01: the Art of Blogging
Hee, hallo!
Lang niet gezien! Ja, ja, ik weet het: ik heb lang niet geblogd! Shame on me... Maar laat me je even wat vertellen over bloggen: het is makkelijker gezegd dan gedaan. Ook in het blogwezen komen komkommertijden voor en het is dus soms moeilijk om sowieso ook maar IETS te vertellen dat het vertellen waard is. Niet dat ik geen leuke dingen meemaak ofzo, maar meestal zijn het gedeelde zaken -je weet wel: van die dingen waarbij je 'je had erbij moeten zijn' moet zeggen als je luisteraars je bevreemd aankijken.
En dan is er natuurlijk ook nog de tijd-zin combinatie: het moet wèl leuk blijven natuurlijk. En een beetje in het schema passen. Lastig soms.
Nou ja, hoe dan ook: na deze korte blogvakantie zal ik weer proberen een beetje te beginnen met kletsen. Vandaar een klein serietje getiteld: 'even bijkletsen' waarvan deze de eerste was.
Lees ze!
Wout
Lang niet gezien! Ja, ja, ik weet het: ik heb lang niet geblogd! Shame on me... Maar laat me je even wat vertellen over bloggen: het is makkelijker gezegd dan gedaan. Ook in het blogwezen komen komkommertijden voor en het is dus soms moeilijk om sowieso ook maar IETS te vertellen dat het vertellen waard is. Niet dat ik geen leuke dingen meemaak ofzo, maar meestal zijn het gedeelde zaken -je weet wel: van die dingen waarbij je 'je had erbij moeten zijn' moet zeggen als je luisteraars je bevreemd aankijken.
En dan is er natuurlijk ook nog de tijd-zin combinatie: het moet wèl leuk blijven natuurlijk. En een beetje in het schema passen. Lastig soms.
Nou ja, hoe dan ook: na deze korte blogvakantie zal ik weer proberen een beetje te beginnen met kletsen. Vandaar een klein serietje getiteld: 'even bijkletsen' waarvan deze de eerste was.
Lees ze!
Wout
Wednesday, September 10
Thursday, September 4
Sunday, August 24
Henry Kissinger
Zo! Wat moest ik lachen zonet, zeg! Ik was wat aan het schrijven achter de PC en had een CD van Monty Python opstaan die ik net had teruggevonden (hij stond gewoon op zijn plek, uiteraard). Ineens komt het liedje 'Henry Kissinger' voorbij en een levendige herinnering komt bij me boven: 2001, de School voor Journalistiek, Geschiedenis. Ik zit met J en K in een enorme collegazaal te luisteren naar de docent die vertelt over de Amerikaanse regering. Het was een beetje saai en ik lette maar half op. Het zal ook wel vrijdagmiddag geweest zijn waarschijnlijk...
Op een gegeven moment valt de naam Henry Kissinger en ik schiet uit mijn sluimerende toestand. Het liedje schoot me te binnen en ik kon er niets aan doen: ik moest lachen! J en K keken me bevreemd aan en snel bracht ik ze op de hoogte van het liedje. Het werd van kwaad tot erger: in onze hoofden ontstond een scenario met mij als een soort zingende dirigent, staande voor de collegezaal, terwijl iedereen keihard dat liedje zingt.
Pffff, ik heb toen zo gelachen en het kwam gewoon helemaal terug net. Ik heb gelijk maar even gezocht en: ja hoor! YouTube heeft het liedje natuurlijk! Mèt ondertiteling!
Mijn favorieten:
You're like a German parakeet
en
You've got bigger tits than Cher
Op een gegeven moment valt de naam Henry Kissinger en ik schiet uit mijn sluimerende toestand. Het liedje schoot me te binnen en ik kon er niets aan doen: ik moest lachen! J en K keken me bevreemd aan en snel bracht ik ze op de hoogte van het liedje. Het werd van kwaad tot erger: in onze hoofden ontstond een scenario met mij als een soort zingende dirigent, staande voor de collegezaal, terwijl iedereen keihard dat liedje zingt.
Pffff, ik heb toen zo gelachen en het kwam gewoon helemaal terug net. Ik heb gelijk maar even gezocht en: ja hoor! YouTube heeft het liedje natuurlijk! Mèt ondertiteling!
Mijn favorieten:
You're like a German parakeet
en
You've got bigger tits than Cher
Saturday, August 23
Wednesday, August 20
Gasten
Sommigen van jullie weten wellicht dat ik vorig jaar een boekje heb gemaakt met daarin beschrijvingen van diverse soorten gasten die je tegen kan komen als je in de horeca werkt. Het boekje heet '50 Gasten' en, hoe hard ik het ook probeer, ik krijg het maar niet uitgegeven. Jammer jammer jammer.... Maar goed, daar gaat deze blog niet over. Ik werk uiteraard nog steeds in de horeca, dus het is niet zo gek misschien dat ik de laatste tijd weer een stel nieuwe types heb ontdekt. Deze wil ik graag even delen met jullie. Het zijn: de Nestelgast, de Staargast en de Valse Gast.
De Nestelgast
De condities die vereist zijn voor het binnenlopen van een Nestelgast zijn de volgende:
-het is erg ERG rustig
-je hebt geen zin
-je was er al half van overtuigd dat er geen verdere gasten zouden komen
Als deze voorwaarden van toepassing zijn kun je er vrij zeker van zijn dat je een groep Nestelgasten binnenkrijgt. Een groep? Ja! Een groep! Nestelgasten houden zich op in groepen van 5 of meer en doen eigenlijk precies wat hun benaming al suggereert: nestelen.
De groep komt supervrolijk binnen (tot jouw irritatie), is eigenlijk ook superaardig (nog irritanter) en doet helemaal niet moeilijk over waar ze moeten plaatsnemen (grrrrr...). In theorie zouden dit best leuke Gasten zijn, maar de Nestelgast is een speciaal geval: hij bevindt zich eigenlijk alleen in jouw hoofd. Als je goedgehumeurd zou zijn, is een Nestelgast als elke andere Gast, maar in geval van chagrijnigheid ontvouwt hij zich als de meest vervelende gast op een feest: de plakker. En niet de gezellige soort...
De groep neemt plaats aan tafel, begint meteen ontzettend leuk te kletsen, kijkt fijn met zijn allen op de kaart en bestelt opgewekt de drankjes. Kortom: de gasten maken het zich lekker naar de zin en je kunt alleen maar met lede ogen toekijken. Deze onbedwongen gezelligheid werkt je op de zenuwen: je krijgt de indruk dat deze Gasten tot sluitingstijd gaan blijven met al hun leukigheid, fijnheid en opgewektheid. Bah! Die irritante leuke, fijne, opgewekte mensen ook!
Er is niets dat je kan doen aan Nestelgasten. Ja, misschien wel: steek even je hoofd in een emmer koud water en stel je niet zo aan! Uiteindelijk is er niets mis met mensen die met plezier in jouw restaurant uit eten gaan! Besef dat jij ook zo bent als je met je vrienden op stap bent en dat je dan ook geen zin hebt in een chagrijnige ober aan je tafel. Dus, hup! Weg met die omlaaggetrokken smoel en die boze oogjes! Put on a happy face and smile, smile, smile!
De Staargast
Ik twijfel over de Staargast. Het kan best zijn dat ook dit weer een Gast is die zich alleen in je hoofd bevindt. Vooral als je een bijzonder paranoïde bui hebt, bijvoorbeeld. Wat me tot die overtuiging brengt, is het feit dat er altijd meerdere Staargasten tegelijkertijd in het Restaurant zijn. Je hebt eigenlijk nooit 1 Staargast; het zijn er ALTIJD meer. Aan verschillende tafels. Maar goed, voor hetzelfde geld is het toeval. Misschien bestaat hij echt wel, en heeft paranoia er niets mee te maken. Misschien bezitten de Staargasten gewoon een onderlinge telepathische verbinding waardoor ze naar elkaar toe trekken op bepaalde momenten.
Goed, hoe dan ook: de Staargast. De Staargast is precies wat zijn naam zegt: een starende Gast. Niet dat ze constant achter je aanlopen, ofzo. Nee! Dat zou belachelijk zijn! Hahaha (ongemakkelijke lach). Nee, de Staargast zit gewoon op zijn plekje, samen met zijn tafelgenoten, heel normaal te genieten van zijn hapje en drankje. Bij voorkeur aan een tafel die goed zichtbaar is voor jou.
Wat de Staargast de Staargast maakt, is dat hij alleen te zien is vanuit je ooghoeken, of op een moment dat de Gast uit het beeld verdwijnt als je langsloopt en een plant of muur of wat dan ook je zicht op hem blokkeert. "Keek die meneer me aan?" denk je ongemakkelijk en je loopt even terug. Hmm, geen kijkende man. "Zal wel aan mij hebben gelegen", denk je verstrooid en je loopt door. Even later loop je weer voorbij de tafel, en wederom krijg je het gevoel dat de man naar je kijkt. Snel draai je je hoofd naar de Gast: hmm, meneer kijkt niet. Meneer eet zijn tagliatelli. Maar... ziet het er niet uit alsof hij net keek? Ja, toch? Hij doet zo onverschillig, maar je kunt gewoon ZIEN dat meneer zijn starende ogen op zijn vork heeft gericht in plaats van op jou.
Als je dit een paar keer hebt meegemaakt, bij deze en andere Gasten in het pand, begin je op te letten. En ja hoor: als je heel goed oplet, en je ogen op het goede moment de goede kant opdraait, kun je overal Gasten zien die je zitten te bekijken. Zodra ze jouw blik ontmoeten wenden hun ogen zich af en gaat de farce verder: 'nee hoor, ik ben gewoon aan het eten / aan het kletsen met mijn tafelgenoten / de kaart aan het bekijken'.
Jij weet wel beter: je wordt bekeken! Het is weer Staaravond! Dat worden weer nachtmerries vanacht...
De Valse Gast
Met 'vals' bedoel ik niet valsklinkend, of vals zingend ofzo. Nee, dan zou het wel 'De Valszingende Gast' zijn, hoewel ook in dat geval 'De Valse Gast' wel afdoende geweest zou zijn. Ik bedoel: als lezer trek je toch wel je eigen conclusie en... Goed, okee, ik drijf nu al ontzettend af. Terug naar het onderwerp: De Valse Gast.
De Valse Gast: heeeeel vervelend. Ik zal maar gewoon een voorbeeld geven, eentje die mijn collega me een aantal dagen geleden gaf.
De situatie: mijn collega komt aan tafel, en geeft de kaart aan twee net gearriveerde Gasten.
Collega: Kijkt u eens!
Gast 1: Bedankt.
Gast 2: Dank u wel! We zullen maar geen voorgerecht nemen, hè Jan?!
Gast 1 (Jan): Ehm... Ik... nou...
Gast 2 (vrouw van Jan): Nee, hahaha! Dat kun je er niet bijhebben hoor! Al die kilootjes!
Gast 1 (Jan): Ehm... Ik...nou...
Gast 2 (vrouw van Jan): Nee, je bent al veel te dik! Vind u ook niet?
De Gast wendt zich op dit moment tot mijn collega, die niet zo goed weet wat te zeggen. En begrijpelijk.
Dit is dus wat een Valse Gast doet. Je wordt betrokken in een meningsverschil of genante vraag en dient daarin uitkomst te bieden zonder onbeleefd of onvriendelijk te worden. En, nog belangrijker, je dient aan de kant van de Gast te staan, of dat nou eerlijk is of niet. Soms is het niet zozeer een vraag, aslwel een gemeen uitgelokt compliment.
In principe gaat het bij de Valse Gast meestal over het gewicht. Niet zo gek, aangezien je aan het werk bent in een pand tot de rand gevuld met voedsel. Het kan natuurlijk ook nog over andere zaken gaan, maar die zijn in principe aan de hand van onderstaande uitleg op dezelfde wijze aan te pakken.
A: het gemeen uitgelokte compliment
Voorbeeld: "Oeh, zou ik dat opkunnen? Ik ben al zo zwaar!"
Hier moet je NATUURLIJK zeggen: "Oh nee, hoor! U bent helemaal niet zwaar!"
Wat leuker is, is dit: "Nee hoor! Ik ken diverse vrachtwagens die zwaarder zijn dan u!"
B: zwartmakerij van de tafelgenoot
Voorbeeld: "Jan kan maar beter geen bitterballen nemen, hè! Is zo slecht voor hem...."
Deze is lastig. Je moet op deze manier sowieso 1 van de Gasten beledigen doordat je partij kiest. Voorkom dit door te zeggen: "Nou, ik laat u het eventjes uitvechten, en dan ben ik zo terug, goed?"
Soms is het toch leuk om een beetje te stoken (sommige Gasten verdienen dat gewoon). Je moet dan een manier verzinnen om "Hoor wie het zegt!" op een aardige manier te zeggen. Succes daarmee.
C: een niet-restaurant-gerelateerd meningsverschil
Voorbeeld: "Jan zegt dat we het beste via de binnenring naar het station kunnen rijden, maar volgens mij kunnen we beter via de buitenring! Wat denkt u!?"
In dit geval is het het beste om met een derde optie te komen. Verzin een uitermate ingewikkelde route, verkoop die als 'de kotste route' en laat de Gasten in verwarring achter.
De Nestelgast
De condities die vereist zijn voor het binnenlopen van een Nestelgast zijn de volgende:
-het is erg ERG rustig
-je hebt geen zin
-je was er al half van overtuigd dat er geen verdere gasten zouden komen
Als deze voorwaarden van toepassing zijn kun je er vrij zeker van zijn dat je een groep Nestelgasten binnenkrijgt. Een groep? Ja! Een groep! Nestelgasten houden zich op in groepen van 5 of meer en doen eigenlijk precies wat hun benaming al suggereert: nestelen.
De groep komt supervrolijk binnen (tot jouw irritatie), is eigenlijk ook superaardig (nog irritanter) en doet helemaal niet moeilijk over waar ze moeten plaatsnemen (grrrrr...). In theorie zouden dit best leuke Gasten zijn, maar de Nestelgast is een speciaal geval: hij bevindt zich eigenlijk alleen in jouw hoofd. Als je goedgehumeurd zou zijn, is een Nestelgast als elke andere Gast, maar in geval van chagrijnigheid ontvouwt hij zich als de meest vervelende gast op een feest: de plakker. En niet de gezellige soort...
De groep neemt plaats aan tafel, begint meteen ontzettend leuk te kletsen, kijkt fijn met zijn allen op de kaart en bestelt opgewekt de drankjes. Kortom: de gasten maken het zich lekker naar de zin en je kunt alleen maar met lede ogen toekijken. Deze onbedwongen gezelligheid werkt je op de zenuwen: je krijgt de indruk dat deze Gasten tot sluitingstijd gaan blijven met al hun leukigheid, fijnheid en opgewektheid. Bah! Die irritante leuke, fijne, opgewekte mensen ook!
Er is niets dat je kan doen aan Nestelgasten. Ja, misschien wel: steek even je hoofd in een emmer koud water en stel je niet zo aan! Uiteindelijk is er niets mis met mensen die met plezier in jouw restaurant uit eten gaan! Besef dat jij ook zo bent als je met je vrienden op stap bent en dat je dan ook geen zin hebt in een chagrijnige ober aan je tafel. Dus, hup! Weg met die omlaaggetrokken smoel en die boze oogjes! Put on a happy face and smile, smile, smile!
De Staargast
Ik twijfel over de Staargast. Het kan best zijn dat ook dit weer een Gast is die zich alleen in je hoofd bevindt. Vooral als je een bijzonder paranoïde bui hebt, bijvoorbeeld. Wat me tot die overtuiging brengt, is het feit dat er altijd meerdere Staargasten tegelijkertijd in het Restaurant zijn. Je hebt eigenlijk nooit 1 Staargast; het zijn er ALTIJD meer. Aan verschillende tafels. Maar goed, voor hetzelfde geld is het toeval. Misschien bestaat hij echt wel, en heeft paranoia er niets mee te maken. Misschien bezitten de Staargasten gewoon een onderlinge telepathische verbinding waardoor ze naar elkaar toe trekken op bepaalde momenten.
Goed, hoe dan ook: de Staargast. De Staargast is precies wat zijn naam zegt: een starende Gast. Niet dat ze constant achter je aanlopen, ofzo. Nee! Dat zou belachelijk zijn! Hahaha (ongemakkelijke lach). Nee, de Staargast zit gewoon op zijn plekje, samen met zijn tafelgenoten, heel normaal te genieten van zijn hapje en drankje. Bij voorkeur aan een tafel die goed zichtbaar is voor jou.
Wat de Staargast de Staargast maakt, is dat hij alleen te zien is vanuit je ooghoeken, of op een moment dat de Gast uit het beeld verdwijnt als je langsloopt en een plant of muur of wat dan ook je zicht op hem blokkeert. "Keek die meneer me aan?" denk je ongemakkelijk en je loopt even terug. Hmm, geen kijkende man. "Zal wel aan mij hebben gelegen", denk je verstrooid en je loopt door. Even later loop je weer voorbij de tafel, en wederom krijg je het gevoel dat de man naar je kijkt. Snel draai je je hoofd naar de Gast: hmm, meneer kijkt niet. Meneer eet zijn tagliatelli. Maar... ziet het er niet uit alsof hij net keek? Ja, toch? Hij doet zo onverschillig, maar je kunt gewoon ZIEN dat meneer zijn starende ogen op zijn vork heeft gericht in plaats van op jou.
Als je dit een paar keer hebt meegemaakt, bij deze en andere Gasten in het pand, begin je op te letten. En ja hoor: als je heel goed oplet, en je ogen op het goede moment de goede kant opdraait, kun je overal Gasten zien die je zitten te bekijken. Zodra ze jouw blik ontmoeten wenden hun ogen zich af en gaat de farce verder: 'nee hoor, ik ben gewoon aan het eten / aan het kletsen met mijn tafelgenoten / de kaart aan het bekijken'.
Jij weet wel beter: je wordt bekeken! Het is weer Staaravond! Dat worden weer nachtmerries vanacht...
De Valse Gast
Met 'vals' bedoel ik niet valsklinkend, of vals zingend ofzo. Nee, dan zou het wel 'De Valszingende Gast' zijn, hoewel ook in dat geval 'De Valse Gast' wel afdoende geweest zou zijn. Ik bedoel: als lezer trek je toch wel je eigen conclusie en... Goed, okee, ik drijf nu al ontzettend af. Terug naar het onderwerp: De Valse Gast.
De Valse Gast: heeeeel vervelend. Ik zal maar gewoon een voorbeeld geven, eentje die mijn collega me een aantal dagen geleden gaf.
De situatie: mijn collega komt aan tafel, en geeft de kaart aan twee net gearriveerde Gasten.
Collega: Kijkt u eens!
Gast 1: Bedankt.
Gast 2: Dank u wel! We zullen maar geen voorgerecht nemen, hè Jan?!
Gast 1 (Jan): Ehm... Ik... nou...
Gast 2 (vrouw van Jan): Nee, hahaha! Dat kun je er niet bijhebben hoor! Al die kilootjes!
Gast 1 (Jan): Ehm... Ik...nou...
Gast 2 (vrouw van Jan): Nee, je bent al veel te dik! Vind u ook niet?
De Gast wendt zich op dit moment tot mijn collega, die niet zo goed weet wat te zeggen. En begrijpelijk.
Dit is dus wat een Valse Gast doet. Je wordt betrokken in een meningsverschil of genante vraag en dient daarin uitkomst te bieden zonder onbeleefd of onvriendelijk te worden. En, nog belangrijker, je dient aan de kant van de Gast te staan, of dat nou eerlijk is of niet. Soms is het niet zozeer een vraag, aslwel een gemeen uitgelokt compliment.
In principe gaat het bij de Valse Gast meestal over het gewicht. Niet zo gek, aangezien je aan het werk bent in een pand tot de rand gevuld met voedsel. Het kan natuurlijk ook nog over andere zaken gaan, maar die zijn in principe aan de hand van onderstaande uitleg op dezelfde wijze aan te pakken.
A: het gemeen uitgelokte compliment
Voorbeeld: "Oeh, zou ik dat opkunnen? Ik ben al zo zwaar!"
Hier moet je NATUURLIJK zeggen: "Oh nee, hoor! U bent helemaal niet zwaar!"
Wat leuker is, is dit: "Nee hoor! Ik ken diverse vrachtwagens die zwaarder zijn dan u!"
B: zwartmakerij van de tafelgenoot
Voorbeeld: "Jan kan maar beter geen bitterballen nemen, hè! Is zo slecht voor hem...."
Deze is lastig. Je moet op deze manier sowieso 1 van de Gasten beledigen doordat je partij kiest. Voorkom dit door te zeggen: "Nou, ik laat u het eventjes uitvechten, en dan ben ik zo terug, goed?"
Soms is het toch leuk om een beetje te stoken (sommige Gasten verdienen dat gewoon). Je moet dan een manier verzinnen om "Hoor wie het zegt!" op een aardige manier te zeggen. Succes daarmee.
C: een niet-restaurant-gerelateerd meningsverschil
Voorbeeld: "Jan zegt dat we het beste via de binnenring naar het station kunnen rijden, maar volgens mij kunnen we beter via de buitenring! Wat denkt u!?"
In dit geval is het het beste om met een derde optie te komen. Verzin een uitermate ingewikkelde route, verkoop die als 'de kotste route' en laat de Gasten in verwarring achter.
Tuesday, August 19
Doek
Ik stond net af te wassen en... nou ja, technisch gezien stond ik af te drogen, maar dat valt natuurlijk allemaal onder 'de afwas', toch? Of slaat 'de afwas' slechts op het natte onderdeel? Hmm, nou ja... maakt niet uit, eigenlijk. Nee, wacht! Het maakt eigenlijk wèl uit voor het verhaal...
Ik was dus aan het afDROGEN en ik besefte ineens dat ik al bijna 4 jaar dezelfde theedoeken en handdoeken heb. Het begint ook wel duidelijk te worden: de doeken rafelen aan alle kanten. Hmm, is het tijd voor nieuwe handdoeken? Misschien...
Het gekke is: de handdoeken in de badkamer heb ik al TWEE keer vervangen! Is dat niet raar? Immers: de handdoeken in de badkamer worden strikt gezien veel minder gebruikt, aangezien ik er twaalf van heb. Die rotatie gaat veel harder. Je gebruikt ze sowieso voor meer dingen dan alleen jezelf, niet? Eéntje op de grond, één bij de wasbak, één drogend van een vorige douchebeurt en eentje voor het afdrogen. Soms gebruik ik er één als ik een kat moet inwikkelen bij een wel erg lastige teekverwijdering of pillentoediening. Hmm, dat brengt me op 5. Er zitten er ook altijd wel twee in de was. 7 dus. Van de 12. Waarom heb ik er eigenlijk zoveel? Raar.
Nou ja, ik heb die van de badkamer in ieder geval al vaak vervangen, en wel hierom:
Set 1:
Als eerste set had ik een combinatie van donkerblauw en crèmewit. Ik had er 6 gekregen van mijn ouders, en later heb ik er nog 6 bijgekocht, voornamelijk zodat de plank in mijn badkamerkast er wat voller uitzag. Mijn moeder had me een erg leuke VT-wonen-achtige manier laten zien van het oprollen van handdoeken, dus die heb ik tot nu toe altijd toegepast. Zo, dus:
Doordat ik een aantal van deze handdoeken te lang in de wasmachine had laten zitten (lees: twee dagen) na hun wasbeurt, waren ze gaan stinken. En je weet: als die lucht er eenmaal inzit, krijg je hem er moeilijk weer uit. Zolang ze nog droog zijn, merk je weinig, maar zodra je ze gebruikt -en ze vochtig worden- beginnen ze te stinken. Nou ja, ik heb er toch ruim twee jaar mee gedaan... Het was dus tijd voor een nieuwe set.
Set 2:
Mijn tweede set was eigenlijk een miskoop. Het leek me leuk om wat retro-achtigs te doen qua kleur, maar daar ging ik de mist in. Ik wilde die coole jaren zeventig-achtige combi krijgen en wilde eigenlijk bruin, oranje en geel hebben. Beetje dit idee zeg maar.
Heeft iets uitermate burgerlijks, toch? Heerlijk...
Tja, dat ging dus mis: in plaats van bruin -wat ze niet hadden- nam ik rood, waardoor mijn badkamer meer op een voorportaal van de hel leek, dan op een gezellig ouderweste badkamer. Toch nog een jaartje volgehouden.
Set 3:
Mijn derde -en huidige- set is lekker earthy: donkerblauw, lichterblauw, donkergrijs en groen. Lijkt een aparte combinatie, maar het werkt best wel, hoor! Ik heb deze keer ook een maat groter genomen, wat het afdrogen wat vermakkelijkt. Deze gaan nog wel even mee...
*********************************
Goed, ik vroeg me dus af waarom ik eigenlijk al zo vaak mijn badkamer-afdroog-gereedschap had vervangen en nog nooit die van de keuken en met deze onzin over mijn badkamer ben ik eigenlijk nog geen steek verder. Wat denk jij? Moet ik nieuwe keukendoeken?
Ik was dus aan het afDROGEN en ik besefte ineens dat ik al bijna 4 jaar dezelfde theedoeken en handdoeken heb. Het begint ook wel duidelijk te worden: de doeken rafelen aan alle kanten. Hmm, is het tijd voor nieuwe handdoeken? Misschien...
Het gekke is: de handdoeken in de badkamer heb ik al TWEE keer vervangen! Is dat niet raar? Immers: de handdoeken in de badkamer worden strikt gezien veel minder gebruikt, aangezien ik er twaalf van heb. Die rotatie gaat veel harder. Je gebruikt ze sowieso voor meer dingen dan alleen jezelf, niet? Eéntje op de grond, één bij de wasbak, één drogend van een vorige douchebeurt en eentje voor het afdrogen. Soms gebruik ik er één als ik een kat moet inwikkelen bij een wel erg lastige teekverwijdering of pillentoediening. Hmm, dat brengt me op 5. Er zitten er ook altijd wel twee in de was. 7 dus. Van de 12. Waarom heb ik er eigenlijk zoveel? Raar.
Nou ja, ik heb die van de badkamer in ieder geval al vaak vervangen, en wel hierom:
LET OP: NU VOLGT EEN VRIJ ZIJ-IGE OPSOMMING VAN KLEURTJES, TEXTUUR EN MODIEUZE OPROLMETHODES. VOOR LEZERS MET WEINIG INTERESSE HIERIN VERWIJS IK NAAR HET AFSLUITENDE DEEL VAN DEZE BLOG ONDER DE STERRETJESLIJN.
Set 1:
Als eerste set had ik een combinatie van donkerblauw en crèmewit. Ik had er 6 gekregen van mijn ouders, en later heb ik er nog 6 bijgekocht, voornamelijk zodat de plank in mijn badkamerkast er wat voller uitzag. Mijn moeder had me een erg leuke VT-wonen-achtige manier laten zien van het oprollen van handdoeken, dus die heb ik tot nu toe altijd toegepast. Zo, dus:
Doordat ik een aantal van deze handdoeken te lang in de wasmachine had laten zitten (lees: twee dagen) na hun wasbeurt, waren ze gaan stinken. En je weet: als die lucht er eenmaal inzit, krijg je hem er moeilijk weer uit. Zolang ze nog droog zijn, merk je weinig, maar zodra je ze gebruikt -en ze vochtig worden- beginnen ze te stinken. Nou ja, ik heb er toch ruim twee jaar mee gedaan... Het was dus tijd voor een nieuwe set.
Set 2:
Mijn tweede set was eigenlijk een miskoop. Het leek me leuk om wat retro-achtigs te doen qua kleur, maar daar ging ik de mist in. Ik wilde die coole jaren zeventig-achtige combi krijgen en wilde eigenlijk bruin, oranje en geel hebben. Beetje dit idee zeg maar.
Heeft iets uitermate burgerlijks, toch? Heerlijk...
Tja, dat ging dus mis: in plaats van bruin -wat ze niet hadden- nam ik rood, waardoor mijn badkamer meer op een voorportaal van de hel leek, dan op een gezellig ouderweste badkamer. Toch nog een jaartje volgehouden.
Set 3:
Mijn derde -en huidige- set is lekker earthy: donkerblauw, lichterblauw, donkergrijs en groen. Lijkt een aparte combinatie, maar het werkt best wel, hoor! Ik heb deze keer ook een maat groter genomen, wat het afdrogen wat vermakkelijkt. Deze gaan nog wel even mee...
*********************************
Goed, ik vroeg me dus af waarom ik eigenlijk al zo vaak mijn badkamer-afdroog-gereedschap had vervangen en nog nooit die van de keuken en met deze onzin over mijn badkamer ben ik eigenlijk nog geen steek verder. Wat denk jij? Moet ik nieuwe keukendoeken?
Thursday, August 14
Recensie no. 05
Jaaaa, het is weer zover! Heb eindelijk weer eens een recensie geschreven! Bekijk hem HIER.
Monday, August 11
Amsterdam & De Grote Boodschap # 18
Vandaag ging ik weer eens naar Amsterdam voor een persvoorstelling. Ik had mezelf drie kwartier toegestaan voor het rijden: kort voor mijn doen! Ik had echter zo'n vertrouwen in mijn alternatieve route (moet tussendoor want de S116 is afgesloten) dat ik dacht dat ik het wel zou redden. Alles ging goed: ik was zo door Bussum heen (moest via Bussum, want de weg naar de A1 via H'sum is OOK al afgesloten, grrr) en belandde vlotjes op de A1. Het verkeer reed lekker door en het was niet al te druk, dus ik was al trots op mezelf: 'Goed zo, Wouter! Zie je wel dat je niet drie uur van tevoren hoeft te vertrekken?'
En toen sloeg het (eerste) noodlot toe: de brug was dicht. Of open. Of hoe dat ook heet. Hij was in ieder geval gesloten voor mij en geopend voor boten. Nou ja, hoe dan ook: ik kon niet verder. Ik zal de discussies over een open of gesloten brug maar overlaten aan Marc Marie Huijbrechts.
Ik stond dus tien minuten stil voor de brug. Fijn. Ik durfde niet te kijken hoe laat het was, uit angst een tijd te zien die ik niet wilde zien en zat naar de in de verte voorbijkomende masten te kijken. Eindelijk, EINDELIJK mochten we verderrijden en durfde ik dan toch maar een blik te werpen op de klok. Opluchting golfde door me heen: ik had nog 25 minuten!! Gelukkig maar, zeg!
Ik reed snel de Ring op, nam de afslag S115 en volgde de route die ik had uitgestippeld zonder problemen. Tenminste, dat dacht ik. Toen ik na een paar afslagen naar links en rechts nog steeds de juiste straatnamen op de bordjes zag, werd ik overmoedig: innerlijk feliciteerde ik mezelf met mijn uitstekende richtings- en kaartgevoel.
En toen reed ik verkeerd.
Ik heb het volgende halfuur aansluitend gedraaid, gezocht en gevloekt en uiteindelijk kwam ik op de één of andere manier op de S116 uit. Die eigenlijk afgesloten moest zijn.
Dat was hij dus niet en mopperend vervolgde ik de vertrouwde route naar Pand Noord, waar de persvoorstelling werd vertoond. Ik rende van de parkeerplaats naar binnen en sloop de donkere zaal in. Gelukkig had ik maar een paar minuten gemist, maar reken maar dat ik de volgende keer weer drie uur van tevoren vertrek!
***
Toen de film was afgelopen, besloot ik boodschappen te doen in de nabij gelegen Dirk. Ik bedoel: ik was er nu toch? Ik liep dus richting winkel en tijdens mijn korte tochtje naar de schuifdeuren besloop me een raar gevoel: wat was dit voor buurt? Wat waren dit voor typische mensen? Vóór me liep een man in korte broek met extreem behaarde benen en een dik bebaard gezicht. Hij glimlachtte naar iedereen die hij aankeek en hij was degene die me bij de schuifdeuren voorging. Ik werd nog bijna omver gelopen door een soort enorme dokwerker-achtige Latino met een bandana om zijn hoofd, die vanuit zijn overall luidkeels met zijn sprieterige, hoerige hoogblonde vriendin praatte.
In de winkels sprongen de tranen me bijna in de ogen: dit was te mooi om waar te zijn. In deze winkel zou ik materiaal kunnen opdoen voor wel 20 Grote Boodschappen! Ik besloot mijn ogen goed de kost te geven en liep wat rondjes door de supermarkt. Een vrouw met een uitgezakt hondengezicht keek me dreigend aan toen ik per ongeluk tegen haar wagentje stootte. Misschien niet zo gek dat ik dat deed, want ik was gefascineerd door een vrouw aan de andere kant van het gangpad. Gekleed in een ultrakort minirokje en een niets verhullend topje laveerde ze van kant tot kant. Een enorme zwiepende leren jas hing om haar schouders. Was dit... een prostituee? Ik kon geen enkele andere reden bedenken voor haar uitdagende kledij.
Iemand anders trok alweer mijn aandacht. Had die man daar een kurketrekker in zijn oor? En daar, die vrouw: had zij echt een jaren zeventig vaalgeel broekpak aan? Wauw!
Ik sloot uiteindelijk, na een halfuurtje mijn ogen uitkijken, aan bij de kassa en wachtte tot de schele caissiere (ze heette Ilse volgens haar naamplaatje) me zou helpen. Toen ik aan de beurt was zei ze me met lage stem "Hallo-o-o-o..." tegen me. Even keek ik haar nog wat langer aan. Was Schele Ilse een man? Ja hoor... haar Dirk-blousje kon een adamsappel niet verhullen.
Toen ik buiten was, en aan Ilse's scheve ogen dacht (en een fietsende, besnorde dwerg ontweek), besefte ik ineens dat ik juist degene was die scheef was in deze supermarkt. Ik moet wel een vreselijke kakker geweest zijn met mijn polootje en geruite broek...
Deze supermarkt verdient nog een bezoekje...
En toen sloeg het (eerste) noodlot toe: de brug was dicht. Of open. Of hoe dat ook heet. Hij was in ieder geval gesloten voor mij en geopend voor boten. Nou ja, hoe dan ook: ik kon niet verder. Ik zal de discussies over een open of gesloten brug maar overlaten aan Marc Marie Huijbrechts.
Ik stond dus tien minuten stil voor de brug. Fijn. Ik durfde niet te kijken hoe laat het was, uit angst een tijd te zien die ik niet wilde zien en zat naar de in de verte voorbijkomende masten te kijken. Eindelijk, EINDELIJK mochten we verderrijden en durfde ik dan toch maar een blik te werpen op de klok. Opluchting golfde door me heen: ik had nog 25 minuten!! Gelukkig maar, zeg!
Ik reed snel de Ring op, nam de afslag S115 en volgde de route die ik had uitgestippeld zonder problemen. Tenminste, dat dacht ik. Toen ik na een paar afslagen naar links en rechts nog steeds de juiste straatnamen op de bordjes zag, werd ik overmoedig: innerlijk feliciteerde ik mezelf met mijn uitstekende richtings- en kaartgevoel.
En toen reed ik verkeerd.
Ik heb het volgende halfuur aansluitend gedraaid, gezocht en gevloekt en uiteindelijk kwam ik op de één of andere manier op de S116 uit. Die eigenlijk afgesloten moest zijn.
Dat was hij dus niet en mopperend vervolgde ik de vertrouwde route naar Pand Noord, waar de persvoorstelling werd vertoond. Ik rende van de parkeerplaats naar binnen en sloop de donkere zaal in. Gelukkig had ik maar een paar minuten gemist, maar reken maar dat ik de volgende keer weer drie uur van tevoren vertrek!
***
Toen de film was afgelopen, besloot ik boodschappen te doen in de nabij gelegen Dirk. Ik bedoel: ik was er nu toch? Ik liep dus richting winkel en tijdens mijn korte tochtje naar de schuifdeuren besloop me een raar gevoel: wat was dit voor buurt? Wat waren dit voor typische mensen? Vóór me liep een man in korte broek met extreem behaarde benen en een dik bebaard gezicht. Hij glimlachtte naar iedereen die hij aankeek en hij was degene die me bij de schuifdeuren voorging. Ik werd nog bijna omver gelopen door een soort enorme dokwerker-achtige Latino met een bandana om zijn hoofd, die vanuit zijn overall luidkeels met zijn sprieterige, hoerige hoogblonde vriendin praatte.
In de winkels sprongen de tranen me bijna in de ogen: dit was te mooi om waar te zijn. In deze winkel zou ik materiaal kunnen opdoen voor wel 20 Grote Boodschappen! Ik besloot mijn ogen goed de kost te geven en liep wat rondjes door de supermarkt. Een vrouw met een uitgezakt hondengezicht keek me dreigend aan toen ik per ongeluk tegen haar wagentje stootte. Misschien niet zo gek dat ik dat deed, want ik was gefascineerd door een vrouw aan de andere kant van het gangpad. Gekleed in een ultrakort minirokje en een niets verhullend topje laveerde ze van kant tot kant. Een enorme zwiepende leren jas hing om haar schouders. Was dit... een prostituee? Ik kon geen enkele andere reden bedenken voor haar uitdagende kledij.
Iemand anders trok alweer mijn aandacht. Had die man daar een kurketrekker in zijn oor? En daar, die vrouw: had zij echt een jaren zeventig vaalgeel broekpak aan? Wauw!
Ik sloot uiteindelijk, na een halfuurtje mijn ogen uitkijken, aan bij de kassa en wachtte tot de schele caissiere (ze heette Ilse volgens haar naamplaatje) me zou helpen. Toen ik aan de beurt was zei ze me met lage stem "Hallo-o-o-o..." tegen me. Even keek ik haar nog wat langer aan. Was Schele Ilse een man? Ja hoor... haar Dirk-blousje kon een adamsappel niet verhullen.
Toen ik buiten was, en aan Ilse's scheve ogen dacht (en een fietsende, besnorde dwerg ontweek), besefte ik ineens dat ik juist degene was die scheef was in deze supermarkt. Ik moet wel een vreselijke kakker geweest zijn met mijn polootje en geruite broek...
Deze supermarkt verdient nog een bezoekje...
Saturday, August 9
Flea Victory: dode vloden
Moehahaha! De vlooien zijn dood! Ze zijn massaal naar de grote vlooienmarkt in de hemel gegaan! Het vlooiendruppelgebeuren heeft dus toch -met enige vertraging- gewerkt... Het bewijs: overal liggen dooie vlooien verspreid. Hmm, ook heel smakelijk.
Tuut-tuut-tuut en Kato's Kiptip
Vanmiddag: ik moet Kato bellen. Zit aan mijn bureau, dus gebruik mijn vaste telefoon. Draai haar nummer en krijg de irritantste der alle telefoongeluiden: het tuut-tuut-tuut van 'in gesprek'. Ik hang op en probeer Jenny. Ook tuut-tuut-tuut. Okee, die zullen dan wel met elkaar aan het bellen zijn. Even wachten dan maar.
Hmm, ik moet ook collega E nog bellen. Tuut-tuut-tuut. Krijg nou wat! Is iedereen met elkaar aan het bellen?
Een kwartier later probeer ik het opnieuw:
Kato: tuut-tuut-tuut
Jenny: tuut-TUUT-TUUT!!
Collega E: TUUT F*CKING TUUT TUUT !!!!
Grrr!
Dit is niet leuk meer!
Nog maar even wachten...
10 minuten later:
3 x TUUT TUUT TYFUS-TUUUTTTT!!!
Dit is toch achterlijk!
Wacht eens even...
Ik probeer mijn eigen mobiele telefoon te bellen...
tuut-tuut-tuut...
What the hell??
Mijn vaste telefoon lijdt blijkbaar aan het tuut-tuut-tuut-syndroom...
Via mobiele telefoon toch nog Kato aan de lijn gekregen. Hèhè! Halverwege het gesprek neemt onze conversatie een bekende wending: wat gaan we eten. En zoals gewoonlijk komt ontdooide kip ter sprake. Don't ask...
Hoe dan ook: Kato heeft een Kiptip voor me: snij kip als hij half ontdooid is, dat is makkelijker.
Bij deze geef ik dus Kato's Kiptip aan jullie door: snij kip als hij half ontdooid is! Dat is makkelijker!!
Tuut-tuut-tuut...
Hmm, ik moet ook collega E nog bellen. Tuut-tuut-tuut. Krijg nou wat! Is iedereen met elkaar aan het bellen?
Een kwartier later probeer ik het opnieuw:
Kato: tuut-tuut-tuut
Jenny: tuut-TUUT-TUUT!!
Collega E: TUUT F*CKING TUUT TUUT !!!!
Grrr!
Dit is niet leuk meer!
Nog maar even wachten...
10 minuten later:
3 x TUUT TUUT TYFUS-TUUUTTTT!!!
Dit is toch achterlijk!
Wacht eens even...
Ik probeer mijn eigen mobiele telefoon te bellen...
tuut-tuut-tuut...
What the hell??
Mijn vaste telefoon lijdt blijkbaar aan het tuut-tuut-tuut-syndroom...
Via mobiele telefoon toch nog Kato aan de lijn gekregen. Hèhè! Halverwege het gesprek neemt onze conversatie een bekende wending: wat gaan we eten. En zoals gewoonlijk komt ontdooide kip ter sprake. Don't ask...
Hoe dan ook: Kato heeft een Kiptip voor me: snij kip als hij half ontdooid is, dat is makkelijker.
Bij deze geef ik dus Kato's Kiptip aan jullie door: snij kip als hij half ontdooid is! Dat is makkelijker!!
Tuut-tuut-tuut...
Poeperke
Ik was af en denk aan niets.
Ineens dringt een scherpe, vieze geur mijn neus binnen: kattenpoep!
Ik kijk de woonkamer in.
Daar zit Lotje, heel onschuldig kijkend (en dus per definitie schuldig).
Ik ga de woonkamer in.
Ja hoor: poep -DUNNE poep- op de bank.
Precies op de plek waar de kussens bij elkaar komen.
Waardoor de dunne poep tussen de kussens door in het binnenste van de bank kan druppelen.
Ik kijk Lotje vragend aan.
Ze kijkt terug, en het is bijna alsof ze haar schouders ophaalt.
Zo van: tja, zolang die honden van de buurvrouw buiten zijn, ga ik dus ECHT niet naar buiten, hè?
Ineens dringt een scherpe, vieze geur mijn neus binnen: kattenpoep!
Ik kijk de woonkamer in.
Daar zit Lotje, heel onschuldig kijkend (en dus per definitie schuldig).
Ik ga de woonkamer in.
Ja hoor: poep -DUNNE poep- op de bank.
Precies op de plek waar de kussens bij elkaar komen.
Waardoor de dunne poep tussen de kussens door in het binnenste van de bank kan druppelen.
Ik kijk Lotje vragend aan.
Ze kijkt terug, en het is bijna alsof ze haar schouders ophaalt.
Zo van: tja, zolang die honden van de buurvrouw buiten zijn, ga ik dus ECHT niet naar buiten, hè?
Friday, August 8
Vlooike
Arme Lotje. Twee weken geleden had ze haar eerste bezoekje aan de dierenarts, voor de prikjes, de pilletjes en de goede adviezen. Kreeg een wormenpil mee, en zo'n belachelijk duur vlooiendruppelsetje. Dezelde dag nog heb ik de druppeltjes op haar nek aangebracht, wat een hevige speekselaanval teweegbracht. Blijkt een normale reactie te zijn... Schuimbekkend en in de war rende Lot van hot naar her, klaaglijk en bubbelend mauwend. Heel zielig, dacht ik nog, maar in ieder geval met een goede reden.
Een paar daagjes later mocht ze naar buiten, tot haar grote plezier.
En gister viel me pas echt op hoe ontzettend veel ze zat te krabben, likken en bijten. Wat is er toch, dacht ik en nam haar eens op schoot. Het was ongelooflijk: Lotje was echt vergeven van de vlooien. Overal waar ik haar vacht opzijduwde, renden wel wat paniekerige vlootjes weg. Niet gek dat ze zich zo spastisch gedroeg!
Ik heb er even over nagedacht, en toen besloten om maar opnieuw zo'n druppelsessie te doen. Dat werd me uiteraard niet in dank afgenomen: luid blerend zat ze op schoot terwijl ik het stinkende spulletjes tussen haar schouderbladen druppelde, en zodra ik klaar was, vluchtte ze zo snel mogelijk de keuken in. Ik ging er achteraan en: ja hoor, kwijlend en krabbend zat ze bij haar etensbakje een poging te doen om te eten. Wat treurig...
En nu, vandaag, heb ik haar maar weer eens gechecked. Ik snap het niet: nog steeds overal vlooien! Heb ik te maken met vlooiendruppel-resistente vlooien? Morgen maar een vlooienbandje kopen...
Een paar daagjes later mocht ze naar buiten, tot haar grote plezier.
En gister viel me pas echt op hoe ontzettend veel ze zat te krabben, likken en bijten. Wat is er toch, dacht ik en nam haar eens op schoot. Het was ongelooflijk: Lotje was echt vergeven van de vlooien. Overal waar ik haar vacht opzijduwde, renden wel wat paniekerige vlootjes weg. Niet gek dat ze zich zo spastisch gedroeg!
Ik heb er even over nagedacht, en toen besloten om maar opnieuw zo'n druppelsessie te doen. Dat werd me uiteraard niet in dank afgenomen: luid blerend zat ze op schoot terwijl ik het stinkende spulletjes tussen haar schouderbladen druppelde, en zodra ik klaar was, vluchtte ze zo snel mogelijk de keuken in. Ik ging er achteraan en: ja hoor, kwijlend en krabbend zat ze bij haar etensbakje een poging te doen om te eten. Wat treurig...
En nu, vandaag, heb ik haar maar weer eens gechecked. Ik snap het niet: nog steeds overal vlooien! Heb ik te maken met vlooiendruppel-resistente vlooien? Morgen maar een vlooienbandje kopen...
Friday, August 1
Twilight NIght
Ik heb echt een rare nacht gehad. Volgde op zich ook een rare avond op, dus het verbaasde me niet zo. Had gewerkt bij de Haan, waar het de hele avond broeierig, klam, plakkerig en vies was. Wie als personeel waren niet de enigen die dat merkten: ook de gasten waren nukkig, chagerijnig en ongeduldig en dat maakte de sfeer nu niet echt gezellig. Gelukkig besloten mijn collegae en ik de avond met een goed gevoel en gingen we, met een douche in zicht, toch nog blij naar huis.
Thuisgekomen sprong ik de douche in, waste het zweet eraf en voelde me alweer helemaal lekker fris. Kreeg ook lekker een beetje slaap enzo, dus dat zat wel goed. Op Hyves nog een uurtje zitten kwebbelen met collega R, totdat ik ècht bijna omviel en toen EINDELIJK naar bed. Ik hoorde mijn bed echt roepen en het uitzicht om er op tijd uit te komen lokte me niet echt. Wegens bezoek vandaag was dat echter vrij onvermijdelijk, dus de wekker werd gezet en ik dook mijn bed in. Met de ventilator op de hoogste stand en heerlijk doezelig la ik in bed. Op de achtergrond hoorde ik gerommel en tussen de spleten van mijn gordijnen door zag ik zo nu en dan een bliksemflits. Een zacht onweer trok langzaam over mijn huis en de omstandigheden waren echt perfect voor een goede nachtrust.
Waarom kwam ik dan niet in slaap?
Ik weet het ook niet. Ik bleef gewoon liggen, luisterde naar het onweer en bleef wakker. Ik keek naar de flitsen en bleef wakker. Ik kreeg niet dat vervelende woel-en-draai-gedrag dat normaal tevoorschijn komt als je niet in slaap kan komen, maar desalniettemin tikten de minuten voorbij zonder dat ik in slaap viel.
Een heel vreemde nacht. Volgens mij heb ik echt tot vijf uur zo gelegen. Ik luisterde naar het onweer, maar nog meer luisterde ik naar Lotje, die sinds een dagje heeft leren omgaan met het kattenluikje. Vol plezier loopt ze in en uit, in en uit, in en uit. Ze kan dr geluk sowieso al niet op dat ze naar buiten mag, maar de allernieuwste toevoeging -het gesloten kattenluikje dat ze zelf kan openen- is echt het allerleukste dat ze tot nu toe heeft meegemaakt, volgens mij. Ze gaat eigenlijk al een week naar buiten, maar de eerste paar dagen had ik het luik doormiddel van satestokjes open gehouden, zodat het nog niet te moeilijk zou zijn. Pffff, had ik dat maar zo gehouden! De Godganse nacht hoorde ik geklepper, gekraak en geknars van het luikje in mijn keukendeur. Ik heb geen idee wat ze er zo leuk aan vindt eigenlijk, maar goed: ze kan maar ergens plezier in hebben, nietwaar?
Heb trouwens nog een koddig gedragsdingetje ontdekt aan Lotje. Voor wie katten kent, weet dat ze, als ze genegenheid tonen, soms lekker over de grond gaan rollen voor je voeten. Zo van: aai me! aai me! zeg maar. Als je dan bukt om ze te aaien rennen ze meestal gauw weg. Ook een beetje speelgedrag, dus. Wat nu typisch is aan Lot: ze gaat niet zomaar liggen en rollen, nee, ze laat zich echt zonder omhaal omVALLEN. Echt BENG en ze ligt. Dat ze nog geen hersenschudding heeft opgelopen...
Nou ja, een rare nacht dus. Ik sleepte me zo'n beetje mijn bed uit vanochtend en nu ik zo'n beetje helemaal wakker ben gaat het allemaal wel goed... Bah, morgen weer vroeg eruit!!
Thuisgekomen sprong ik de douche in, waste het zweet eraf en voelde me alweer helemaal lekker fris. Kreeg ook lekker een beetje slaap enzo, dus dat zat wel goed. Op Hyves nog een uurtje zitten kwebbelen met collega R, totdat ik ècht bijna omviel en toen EINDELIJK naar bed. Ik hoorde mijn bed echt roepen en het uitzicht om er op tijd uit te komen lokte me niet echt. Wegens bezoek vandaag was dat echter vrij onvermijdelijk, dus de wekker werd gezet en ik dook mijn bed in. Met de ventilator op de hoogste stand en heerlijk doezelig la ik in bed. Op de achtergrond hoorde ik gerommel en tussen de spleten van mijn gordijnen door zag ik zo nu en dan een bliksemflits. Een zacht onweer trok langzaam over mijn huis en de omstandigheden waren echt perfect voor een goede nachtrust.
Waarom kwam ik dan niet in slaap?
Ik weet het ook niet. Ik bleef gewoon liggen, luisterde naar het onweer en bleef wakker. Ik keek naar de flitsen en bleef wakker. Ik kreeg niet dat vervelende woel-en-draai-gedrag dat normaal tevoorschijn komt als je niet in slaap kan komen, maar desalniettemin tikten de minuten voorbij zonder dat ik in slaap viel.
Een heel vreemde nacht. Volgens mij heb ik echt tot vijf uur zo gelegen. Ik luisterde naar het onweer, maar nog meer luisterde ik naar Lotje, die sinds een dagje heeft leren omgaan met het kattenluikje. Vol plezier loopt ze in en uit, in en uit, in en uit. Ze kan dr geluk sowieso al niet op dat ze naar buiten mag, maar de allernieuwste toevoeging -het gesloten kattenluikje dat ze zelf kan openen- is echt het allerleukste dat ze tot nu toe heeft meegemaakt, volgens mij. Ze gaat eigenlijk al een week naar buiten, maar de eerste paar dagen had ik het luik doormiddel van satestokjes open gehouden, zodat het nog niet te moeilijk zou zijn. Pffff, had ik dat maar zo gehouden! De Godganse nacht hoorde ik geklepper, gekraak en geknars van het luikje in mijn keukendeur. Ik heb geen idee wat ze er zo leuk aan vindt eigenlijk, maar goed: ze kan maar ergens plezier in hebben, nietwaar?
Heb trouwens nog een koddig gedragsdingetje ontdekt aan Lotje. Voor wie katten kent, weet dat ze, als ze genegenheid tonen, soms lekker over de grond gaan rollen voor je voeten. Zo van: aai me! aai me! zeg maar. Als je dan bukt om ze te aaien rennen ze meestal gauw weg. Ook een beetje speelgedrag, dus. Wat nu typisch is aan Lot: ze gaat niet zomaar liggen en rollen, nee, ze laat zich echt zonder omhaal omVALLEN. Echt BENG en ze ligt. Dat ze nog geen hersenschudding heeft opgelopen...
Nou ja, een rare nacht dus. Ik sleepte me zo'n beetje mijn bed uit vanochtend en nu ik zo'n beetje helemaal wakker ben gaat het allemaal wel goed... Bah, morgen weer vroeg eruit!!
Subscribe to:
Posts (Atom)